Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 13-01-1997, Pagina 9, KUNST, recensie

Schitterende Don Giovanni in Muziektheater

Don Giovanni van Mozart, door de Nederlandse Opera. Muziektheater, Amsterdam. Herhaling: 14, 16, 19, 21, 24 en 26 jan.; 6, 9, 12 en 14 juli.

Stel de vakantie maar een weekje uit en neem zes juni 's ochtends vrij om in de rij te gaan staan bij de kassa van het Muziektheater. Want dat is vooralsnog de laatste mogelijkheid om de schitterende Don Giovanni die nu bij de Nederlandse Opera gaat bij te wonen. De reeks voorstellingen in januari is al hoog en breed uitverkocht.

De befaamde enscenering van Alfred Kirchner gaat nu al voor de tweede maal in reprise. Anders dan in 1988 en 1992 wordt de opera niet gedirigeerd door Nikolaus Harnoncourt, maar door Hans Vonk. Ook de zangersploeg is vrijwel totaal nieuw. Niet dat het niveau van de voorstelling daardoor ook maar een haartje minder is. Integendeel, de cast is perfecter dan ooit.

Het verhaal van de rokkenjagende edelman die uiteindelijk door het stenen beeld van de door hem vermoorde Commendatore de hel ingejaagd wordt, mag dan al op zo veel verschillende manieren geënsceneerd zijn, voor de vocale bezetting wordt eigenlijk altijd hetzelfde recept gehanteerd. Maar ditmaal veroorlooft de Nederlandse Opera zich enige verrassende variaties.

Neem Charlotte Margiono, de ster van de avond: geen deerniswekkende Donna Elvira met een gevoileerd stemgeluid, maar een kordate tante die weet wat er in de wereld te koop is en zich zelf dan ook verwondert over haar niet te stelpen liefde voor de booswicht Don Giovanni. De Don zelf, gezongen door Roberto Scaltriti, die vier jaar geleden nog de veel bescheidener rol van Masetto zong, is werkelijk een zoetgevooisde verleider. Geen wonder dat al die vrouwen er telkens weer in lopen. Als geen ander weet hij hoorbaar te maken hoe meesterlijk Mozart de charmes van de Don muzikaal gestalte heeft gegeven, waarbij hij overigens een voortreffelijke ondersteuning vindt in de milde, kleurrijke klanken die Vonk het orkest ontlokt.

Nog zo'n prettige afwijking van de norm is de figuur van Don Ottavio, die gewoonlijk door vlezige tenoren tot een watje van het ergste soort wordt gemaakt. De Duitse tenor Rainer Trost zingt en oogt echter als een jonge god, wat de ontdekking dat hij uiteindelijk niet meer is dan een hol vat veel aardiger maakt. En zo kunnen we doorgaan: Leporello (Gilles Cachemaille) is geen typische buffo-bas, maar een zanger met een soepel, welluidend, soms iets te bescheiden geluid, die wat hij vocaal aan koddigheid mist ruimschoots compenseert met zijn acteren. De rol van het herderinnetje Zerlina, meestal toebedeeld aan sopranen met een engelachtige onschuld, krijgt door het ietwat gerijptere sopraangeluid van Rebecca Evans veel meer cachet. De Commendatore (Andrea Silvestrelli) heeft de dreigende bas die een Commendatore moet hebben en Masetto (Nathan Berg) blijft een oprechte boerenpummel, wat Kirchner overigens geestig benadrukt door hem en zijn vrienden de hele opera lang te laten rondlopen in hun deftige trouwfeestkostuums.

De enige die als karakter enigszins in de schaduw blijft is Luba Orgonasova. Ze zingt fabelachtig, maar haar Donna Anna-partij klinkt alsof ze gewoon haar werk doet en ontbeert de gepassioneerde wraakzucht.

Kirchers enscenering blijft sprankelend en overrompelend, met zijn simpele verrijdbare 'gebouwen' waarin talloze deurtjes verborgen zitten, en met zijn levendige regie waarin, het dramatische en komische op een meesterlijke, want schijnbaar vanzelfsprekende manier samengaan.


© Frits van der Waa 2006