de Volkskrant van 20-01-1997, Pagina 9, KUNST, recensie
Plate Tectonics verkent domein van ruis en toon
Plate Tectonics van Florentijn Boddendijk. Korzo, Den Haag, 17
januari. Herhaling: Utrecht, 26 januari.
'Verzin eens iets nieuws', is een van de meest onmogelijke opgaven
die je een mens kunt stellen. Want er is zo weinig nieuws onder de zon.
En toch zijn er altijd weer mensen die het proberen, uit eigen beweging
nog wel. Ik vind dat verbazend. En bewonderenswaardig. Je moet toch wel
lef hebben om na Stockhausens Mikrophonie, na Jan Boermans
Ontketening en na Richard Rijnvos' Zaghurim opnieuw te gaan stoeien met
metalen platen, zoals Florentijn Boddendijk doet in zijn Plate
Tectonics.
Boddendijk, een aankomend componist die zich aan de sonologische
afdeling van het Haagse conservatorium heeft bekwaamd in de elektronica,
beweegt zich bij voorkeur op het grensgebied van performance en concert.
Dat doet hij met veel flair.
Zo is het tape-stuk Special Damage, dat in het voorprogramma van
Plate Tectonics klinkt, niet meer dan een betrekkelijk simpele etude,
gebaseerd op het gekraak van versleten grammofoonplaten. Maar door twee
oude pick-upjes, voorzien van lustig krakende lp's, op de speelvloer te
zetten geeft Boddendijk het stuk een theatraal aspect - alsof zijn
knetterende orkanen toch hun oorsprong vinden in die onooglijke
draaitafeltjes.
In F, het tweede onderdeel van dit 'avondvullend
componistenportret', bundelt Boddendijk samples van oude jazzplaten en
een live uitgevoerde saxofoonpartij tot een hoorspelachtig verhaaltje,
waarvan hij de plot tevoren even uitlegde. Dat had hij beter kunnen
laten, want daardoor sprak de muziek niet voor zichzelf. Hoewel de jazzy
saxofoonpartij, uitgevoerd door Frank Timpe, fraai verstrengeld is
met de tape-klanken en ten slotte een kunstig gedoseerde climax bereikt,
is het stuk niet vrij van monotonie.
Plate Tectonics, de hoofdschotel, was veel intrigerender, al bleken
de vijf 'immense' stalen platen die in combinatie met vijf lage blazers
voor een muzikale aardbeving zouden moeten zorgen niet groter te zijn
dan huiskamerdeuren. Evengoed leverde het een fraai beeld op, temeer
daar de met behulp van autoradiospeakers aangedreven ijzerlappen
zichtbaar trilden en golfden onder het geweld van de toegevoegde
frequenties. Behalve door de vijf blazers worden die geleverd door de
apparaten van de componist die, als een piloot omgeven door lichtjes en
knoppen, achter de mengtafel zetelde.
In Plate Tectonics staat, aldus de componist, laag geluid centraal.
Het gaat om een verkenning van de grens tussen het hoorbare en het
subsonische, alleen nog maar voelbare geluid. Zo'n vaart liep dat echter
niet: het seismisch geweld bleef bescheiden en er werden geen barsten in
de schaal van Richter geslagen. Eigenlijk bleef het zelfs in het
ongewisse wat die grote platen meer deden dan rammelen en resoneren,
aangezien een flink percentage van het geluid onmiskenbaar afkomstig was
uit de regelpanelen.
Wat er wèl verkend werd - en met boeiende resultaten - was het
domein tussen ruis en toon, ongeacht de herkomst ervan. Afgezien van een
paar passages waar al te nadrukkelijk in mondstukken gezucht en met
kleppen gerammeld wordt wist Boddendijk de spanning veertig minuten lang
vast te houden, wat bewijst dat hij de techniek niet ziet als een
speeltuin, maar allereerst als voertuig voor ideeën.
Toch blijft het moeilijk om iets nieuws te verzinnen. Want de
krachtigste ingrediënten van deze compositie, de barse akkoorden, de
signaal-motieven, het morse-achtige gestotter, ja, ook de huilende
sirene, doen wel erg sterk denken aan de muziek van Edgard Varèse.
Toegegeven, er zijn beroerdere componisten om je aan te spiegelen, en
de manier waarop Boddendijk de 'bevrijding van de klank' ter hand neemt
die Varèse al in de jaren dertig propageerde zou de oude meester
zeker deugd gedaan hebben.
© Frits van der Waa 2006