Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 20-01-1997, Pagina 8, KUNST, recensie

Bij Termos springt de naald in groef terug

Stravinsky en Termos. Het Radio Kamer Orkest o.l.v. Ed Spanjaard. Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht, 19 januari. Radio 4: 5 februari, 14.00 uur.

Paul Termos houdt van volhouden, van aanhoudende voorhoudingen, en van onderhoudend oponthoud. Van muziek die vasthoudt aan haar inhoud, als u het nog kunt bijhouden. De herhaling - of juister gezegd, gevarieerde herhaling - van kleine muzikale modules is een wezenlijk onderdeel van zijn stijl, dat zijn werk dikwijls een haperend slow motion-effect geeft, alsof de naald terugspringt in de groef.

Het voortvarende begin van zijn Concert voor fluit en orkest is in dat licht overrompelend, al blijkt ook hier dat het zonnig draaiende motortje van kwartintervallen een paar keer doorgestart moet worden. Maar de naald springt steeds sneller terug, over steeds kortere afstanden, om dan plotseling in een ander akkoord te belanden. Zo gaat dat bij Termos, met dien verstande dat dit innemende voorwaarts-achterwaarts-proces in zijn voegen wordt gehouden door een al even ongelijkmatige afwisseling van lange noten.

Het Fluitconcert, dat zijn première beleefde onder handen van Ed Spanjaard, het Radio Kamer Orkest en soliste Eleonore Pameijer, is van een charmante weerbarstigheid, niet alleen door het schokkende middenrif, maar ook door de voortdurende onenigheid over wat de juiste noten in het akkoord zijn. Zo bereikt in het tweede van de vier onderdelen het orkest na verscheidene pogingen tot harmonie ten slotte een consonant akkoord. Maar juist dan is de fluit een stapje te hoog, zodat het orkest andermaal op zoek moet naar een oplossing.

Loze virtuositeit is Termos vreemd, maar dat wil niet zeggen dat de solopartij met zijn pregnante buitelfiguren en zijn lange, intense noten eenvoudig is. Pameijers bundeling van kracht en lichtvoetigheid is fascinerend. Toch blijft het werk, vooral in de laatste minuten, stokken in vasthoudendheid. En het slot - twee flarden uit Debussy's Syrinx en Varèses Density 21.5 - is even abrupt als merkwaardig (en eigenlijk onbevredigend).

Niettemin kan dit Fluitconcert - een genre waarbinnen meesterwerken dun gezaaid zijn - worden aangemerkt als een aanwinst. Het bleef goed overeind tussen de uitvoeringen van het Octet en Apollon musagète van Stravinsky, die, ondanks de genuanceerde directie van Spanjaard, niet om door een ringetje te halen waren.


© Frits van der Waa 2006