Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 14-02-1997, Pagina 27, Kunst, Niet bekend

PLATEN: KLASSIEK
Gending exploreert de rijke klank van de gamelan

Woof, Termos, De Leeuw, Eisma en Alberts, door het Ensemble Gending o.l.v. Jurrien Sligter. NM Classics 92062.

Het ensemble Gending leidt een betrekkelijk verscholen bestaan, wat niet zo verwonderlijk is. Een gamelanorkest dat werk van hedendaagse componisten speelt laat zich nu eenmaal - letterlijk en figuurlijk - niet eenvoudig in een hokje onderbrengen.

Het ensemble bestaat nu negen jaar en heeft in de loop van die tijd een repertoire van enige omvang opgebouwd. Het werd dan ook hoog tijd om deze bijzondere muziek eens op cd vast te leggen. Het is mooi dat NM Classics deze taak op zich heeft genomen. Weliswaar staat de naam 'Gending' in erg kleine lettertjes op het doosje en worden ook de namen van de spelers nergens vermeld - terwijl dat toch een interessant lijstje van componisten en muzikanten uit allerlei disciplines had opgeleverd.

Het mooiste stuk op de plaat is en blijft Gending van Ton de Leeuw uit 1975, het werk waaraan de groep zijn bestaan dankt. De Leeuw stelde zich ten doel het oosterse instrumentarium op een 'westerse' wijze te benaderen, en is in die opzet volledig geslaagd. Gending is zowel een spannende exploratie van de klankrijkdom van de gamelan als een geconcentreerd muzikaal betoog. Ook de kwaliteit van de 'historische' opname, in 1984 gemaakt door Floris van Manen, is schitterend (al kunnen puristen bezwaar maken tegen de vaag hoorbare vogeltjes en langsrijdende brommers).

Maar ook de overige stukken bewijzen dat Gending meer is dan een curiositeit. Soundings van Barbara Woof is een kleurrijk en sprankelend stuk, vol tegen elkaar in lopende ritmes, terwijl Paul Termos in zijn Kendang een weliswaar streng en sober, maar niettemin bijna theatraal betoog ontwikkelt. De twee werken voor gamelan met elektronica waarmee de cd besluit zijn iets minder overtuigend.

Jan van Vlijmen: Sonata, Omaggio a Gesualdo en Inferno, door het Residentie Orkest o.l.v. Ernest Bour, het Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Jac van Steen en het Nederlands Kamerkoor, Schönberg Ensemble en Asko Ensemble o.l.v. Reinbert de Leeuw.

In de inmiddels behoorlijk uitgedijde catalogus van het Composers' Voice-label ontbrak tot nog toe merkwaardig genoeg de naam van Jan van Vlijmen, toch een van Nederlands meest vooraanstaande componisten. De nu verschenen cd bevat een treffende combinatie van ouder en recent werk van zijn hand. Wat deze stukken gemeen hebben, is dat ze zijn geschreven voor in verschillende groepen opgedeelde ensembles, al dan niet in combinatie met een solo-instrument.

Uit de Sonata per pianoforte e tre gruppi strumentali die Van Vlijmen, 31 jaar oud, in 1966 schreef, spreekt al een heel eigen signatuur, ondanks de duidelijk waarneembare invloeden van Boulez en Stockhausen. Het werk klinkt hier in een opvallend fraaie AVRO-opname uit 1979; de uitvoering is alleen al door het aandeel van Theo Bruins, aan wie het werk is opgedragen, van zeer hoog niveau.

Van Vlijmens Ommaggio a Gesualdo wordt beschouwd als zijn eerste 'rijpe' werk, waarin hij de invloeden van zijn grote voorbeeld wist te sublimeren. Met zijn open, bijna diatonische klank en zijn spookachtige referenties aan een madrigaal van Gesualdo, moet dit werk in 1971 een schok van opwinding teweeg hebben gebracht. Hoewel Omaggio nu, een kwart eeuw na zijn ontstaan, bepaald niet gedateerd klinkt, gaat het toch gebukt onder een zekere harmonische grauwheid. Zelfs de energie waarmee violiste Vera Beths de solopartij te lijf gaat kan die indruk niet wegnemen.

Maar het pièce de resistance op deze cd is het in 1993 voltooide Inferno op teksten van Dante, een bloemrijk en verrassend expressief werk waarin Van Vlijmen tegelijkertijd de muzikale materie op verbluffende wijze in zijn greep houdt - niet alleen door het raffinement waarmee hij de vier instrumentale en drie vocale groepen tegen elkaar uitspeelt, maar vooral ook door zijn fusie van melos en harmonie. De uitvoering onder Reinbert de Leeuw is, zeker in aanmerking genomen dat het om de première gaat, van zeer hoog niveau.

Merlijn, van Willem Pijper, door het Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. David Porcelijn. NM Classics 92055.

Aan de moeizame samenwerking tussen Willem Pijper en Simon Vestdijk die had moeten leiden tot het symfonisch drama Merlijn is enkele jaren terug al een heel boek gewijd. De cd met de uitvoering van het nooit afgekomen project is daarop een onontbeerlijke aanvulling, al lijkt het er inderdaad veel op dat de ontstaansgeschiedenis van dit doodgeboren kindje interessanter is dan het kindje zelf.

Pijper heeft misschien wel tien jaar aan zijn Merlijn gewerkt, maar is door het uitbreken van de oorlog, door het verslechteren van zijn gezondheid, en misschien ook wel door twijfels aan het welslagen van de onderneming niet verder gekomen dan halverwege. Het torso van Merlijn duurt niet meer dan een minuut of vijftig.

De uitvoering van het Radio Filharmonisch Orkest onder David Porcelijn is lang niet kwaad, al heeft de opname een zekere, bijna ouderwetse karton-achtige kwaliteit. De solisten brengen Vestdijks (overigens erg archaïsche) tekstgoed verstaanbaar over het voetlicht. Maar het stuk is ontegenzeggelijk zwak. Het 'drama' komt niet tot ontwikkeling, en Pijper heeft zijn partituur dichtgeplamuurd met rusteloze, overbodige motivische slierten en orkestrale woelingen. Niettemin is deze cd een belangwekkend document, niet alleen voor Pijperianen, maar ook voor Vestdijk-liefhebbers.


© Frits van der Waa 2006