de Volkskrant van 18-02-1997, Pagina 14, Kunst, recensie
Micha Hamel klinkt op zijn best in aforistische miniatuurtjes
De avond van Micha Hamel. Door: Romain Bischoff, Andrew Wise, Eelco
Beinema e.a. Zaal de Unie, Rotterdam, 13 februari.
Micha Hamel heeft met zijn 26 jaar al een respectabele staat van dienst als
componist en dirigent opgebouwd. En hij is ook een uitstekend gastheer, zo
bleek tijdens De avond van Micha Hamel, die hij op uitnodiging van de
Rotterdamse Kunststichting samenstelde. Het programma, dat voornamelijk uit
eigen werk bestond, zat mooi in elkaar en Hamel presenteerde zich als een
aangenaam causeur.
Hamel heeft al verscheidene stukken voor grotere bezettingen geschreven, maar
die konden in de bescheiden ruimte van Zaal de Unie niet aan bod komen. Het
programma opende met Porfieren Fonteinen voor drie vibrafoons. Hoewel het
stuk is ontstaan in 1992 en al bijna een jeugdwerk genoemd kan worden, is het
een overtuigende compositie, niet alleen door het raffinement waarmee Hamel
een netwerk van pijlsnelle riedels en welluidende akkoordprogressies laat
volgen door een dromerige, langzaam verdampende tweede sectie, maar ook door
de gloedvolle kleuren die hij de vibrafoons ontlokt.
Het strijktrio Where are you? is minder boeiend, wat ongetwijfeld te maken
heeft met de eis in korte tijd 25 minuten muziek voor een balletvoorstelling
te produceren. Zoals Hamel in alle openhartigheid beschreef, besloot hij
uiteenlopende ideeën te combineren tot een soort lappendeken. Gek genoeg
is Where are you?, ondanks zijn vreemde opeenvolging van welluidende
diatoniek en wringende kwarttonen en de op zichzelf interessante 'gesprekken'
die de drie strijkers voeren, toch te uniform om de spanning zo lang vast te
houden.
Als hommage aan zijn jong gestorven Chinese collega Mo Wuping had Hamel diens
laatste compositie, AO, op het programma gezet. Hierin weet Mo met bescheiden
middelen - een fagot, een harp, een contrabas en slagwerk - de wonderlijkste
klankversmeltingen te bereiken. De dragende factor is de hels moeilijke
fagotpartij, vertolkt door Remco Edelaar, die deze beproeving uitstekend
doorstond.
De reeks liederen waarmee het programma besloot, toonde waar Hamels ware
kracht ligt: niet zozeer in het grote, abstracte, langademige werk, maar in
de veelal aforistische verklanking van allerlei soorten poëzie. Zijn
tien Nalatige liederen vormen pas echt een lappendeken van stijlbloempjes,
maar ze zijn in hun uitwerking allemaal even origineel. Hamel draait Schubert
door de molen (in een zetting van Michaël Zeemans Als op het water),
laat de piano in Apollinaires Et toi mon coeur bats-tu een hartslag imiteren,
en luistert een gedicht van Willem Jan Otten op met dreunende 'Haagse
School'-akkoorden. De coda, waarin Hamel als reactie op een krantenbericht
Madonna zijn diensten als zaaddonor aanbiedt, is ronduit ontwapenend, niet
alleen door de humor van de tekst ('Ik doe ook muziek'), maar vooral door de
weemoedige, bijna Gregoriaanse reciteertoon. Zo krijgt iets heel banaals toch
een verheven aspect. Overigens stoelt de zeggingskracht van deze miniaturen
evenzeer op de schitterende voordracht van Romain Bischoff, voor wie deze
cyclus gecomponeerd is.
De samenwerking tussen componist en zanger is nog lang niet ten einde: een
waanzinnig, in falsetstem gezongen Lied der Magd op tekst van Thomas Bernhard
was daarvan al een voorproefje. Ook hier is er weer zo'n veelzeggend detail,
een geneuried tussenspel van een paar maten, waardoor de muziek ontstijgt aan
het grappige. Wat Hamel verder nog voor pijlen op zijn boog mag hebben, zijn
liedkunst maakt hem nu al tot een eersterangscomponist.
© Frits van der Waa 2006