Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 15-03-1997, Pagina 11, Kunst, recensie

Martins Golgotha raakt verstrikt in al te tobberige harmonieën

Golgotha van Frank Martin door het Brabants Orkest en het Brabant Koor o.l.v. Marc Soustrot. Muziekcentrum Frits Philips, Eindhoven, 13 maart. Herhaling: Tilburg (15/3) en Breda (16/3).

Frank Martin schijnt tijdens het componeren van zijn oratorium Golgotha voortdurend de hete adem van Bach in zijn nek gevoeld te hebben. Aan diens Mattheus- en Johannes-Passie viel immers niet te tippen. Toch oefende het lijdensverhaal een onweerstaanbare aantrekkingskracht op hem uit.

Martin voltooide Golgotha in 1948, twee jaar nadat hij zijn geboorteland Zwitserland had verlaten om zich in Nederland te vestigen. Het stuk heeft inderdaad (behalve het verhaal en de grote bezetting) niets gemeen met Bachs passies - helaas. Want hoewel Martin er onmiskenbaar in geslaagd is om zijn eigen religieuze gevoelens te verklanken in muziek met een persoonlijke signatuur, ontbeert zijn Golgotha de spanning tussen dramatiek en devotie die andere passies - en niet alleen die van Bach - zo boeiend maakt.

Merkwaardig genoeg klinkt dit zelden gespeelde werk niet alleen bij het Brabants Orkest, maar ook nog eens aanstaande zaterdag in de VARA/VPRO/NPS-Matinee. Het Radio Symfonie Orkest en het Groot Omroepkoor hebben natuurlijk wat betere papieren, maar het is twijfelachtig of het werk daar veel bij zal winnen. Aan bezieling ontbrak het de Brabantse uitvoering niet. Chefdirigent Marc Soustrot hield de soms aanzienlijke klankmassa's goed in balans, het Brabant Koor ontplooide een illuster, zij het niet tot in de details aangescherpt geluid en de solisten zongen mooi, met uitzondering van Huub Claessens (bijzonder mooi) en Ans van Dam, die elke toon na een te lage inzet opwaarts stuwde (niet mooi).

Martin baseerde zijn werk op een eigen selectie uit de vier evangeliën die hij aanvulde met contemplatieve fragmenten uit het werk van Augustinus. Het werk ontvouwt zich overwegend in brede, weidse blokken, nu eens ijl, dan weer warm en mollig van klank. De voorwaartse kracht van de baspartijen en de telkens terugkerende licht-tegendraadse gang van de stemmen daarboven zijn intrigerend. Maar het frustrerende is dat die voorwaartse beweging niet ophoudt, ja, geen ander doel lijkt te hebben dan te bewegen, zodat de muziek, ook op de mooiste, meest verstilde momenten toch weer verstrikt raakt in tobberige harmonieën. Die ene quasi-middeleeuwse passage in een stralend majeur, die de Wederopstanding symboliseert, komt dan ook als een - helaas tijdelijke - bevrijding.


© Frits van der Waa 2006