Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 04-04-1997, Pagina 27, Kunst, recensie

PLATEN: Klassiek

Indrukwekkende hommage aan Tristan Keuris

Tristan Keuris: Vioolconcert en Symfonie in D, door Yayoi Toda en het Radio Kamerorkest o.l.v. David Porcelijn. Emergo Classics EC 3940-2.

To Brooklyn Bridge, Intermessi en l'Infinito, door het Residentie Orkest, Nederlands Kamerkoor en het Aurelia Saxofoon Kwartet. Emergo Classics EC 3939-2.

New Tonality, staat er als een soort Kemakeurmerkje op de Tristan Keuris-cd To Brooklyn Bridge. Achterin het boekje heeft het Amstelveense label Emergo een advertentie geplaatst waaruit blijkt dat ook de overige hier besproken cd's met terugwerkende kracht tot deze stroming gerekend worden. Voorzover hier inderdaad sprake is van een stroming kan de op 15 december overleden componist Tristan Keuris zeker tot haar voornaamste vertegenwoordigers gerekend worden. Keuris heeft zich in de afgelopen twintig jaar meer en meer afgewend van het modernistische verbod op welluidendheid. Voor hem was een grondtoon wat perspectief is voor een tekenaar en zwaartekracht voor een vliegtuigbouwer: een gegeven dat weliswaar onontkoombaar is maar - misschien juist daardoor - evenmin onaantastbaar. Keuris jongleerde met akkoorden en tonen, die hij vakkundig en soms met grote aantallen tegelijk in de lucht wist te houden.

De Symfonie in D en het Tweede Vioolconcert, die enkele maanden geleden door Emergo werden uitgebracht, zijn in de eerste plaats voortreffelijke staaltjes van dit métier. Beide stukken stammen uit 1995, hebben een klassieke opbouw in vier, respectievelijk drie delen en verwijzen in hun klank en hun gestiek naar de wereld van de negentiende eeuw. Toch is het harmonisch perspectief meerduidig: de akkoorden rijgen zich aaneen als beelden in een spiegelhuis, steeds onder nieuwe gezichtshoeken, vrijwel zonder een definitief eindpunt te bereiken. Die voortdurende spanning en doorgaande ontwikkeling is tevens de zwakte van de muziek: na verloop van tijd krijgen de spanningsbogen en het voortdurend 'inprikken' van nieuwe tonen iets stereotieps. Daarbij komt dat de uitvoeringen door het Radio Kamerorkest onder David Porcelijn evenmin uitstijgen boven het vakkundige en dat de opname van het vioolconcert opvallend droog is, waardoor de muziek veel van haar brille verliest.

Veel imposanter is het grote koorwerk To Brooklyn Bridge uit 1988. Keuris toonde in het laatste decennium van zijn leven een toenemende belangstelling voor vocale muziek. Dit werk, gebaseerd op het gedicht van Hart Crane, is een van de hoogtepunten in zijn oeuvre. De instrumentale bezetting is oorspronkelijk: vier saxofoons, vier klarinetten, twee piano's, twee harpen en drie contrabassen.

De tinten die Keuris daarmee creëert zijn wonderschoon, en vooral de rietblazers excelleren in enorme, stuwende riedels door het hele register. Maar het zwaartepunt ligt bij het koor, dat in alle registers en toonaarden de lof zingt van - ja, toch eerder van de muziek dan van de brug die het onderwerp van Cranes gedicht is. Als deze compositie al doet denken aan een brug, wekt ze niet zozeer associaties met een boogconstructie, maar eerder met de woelingen van wind en water.

Het Nederlands Kamerkoor, het Aurelia Kwartet en leden van het Residentie Orkest onder leiding van Anne Mason doen het stuk alle eer aan, al zijn de sopranen soms wat schel. De opname maakt een akoestisch onderscheid tussen de blazers en het koor dat hier en daar onnatuurlijk aandoet. Maar met dat al is deze cd een indrukwekkende hommage aan de grote componist die Keuris was, temeer daar de vijf Intermezzi voor blazers en L'Infinito, drie madrigaal-achtige stukken met instrumentale begeleiding, volmaakt aansluiten op To Brooklyn Bridge.

Rudi Martinus van Dijk: Immobile Eden en andere werken. Emergo Classics EC 3943-2.

Of de term 'nieuwe tonaliteit' werkelijk van toepassing is op het werk van Rudi Martinus van Dijk is nog maar de vraag. Deze in 1932 geboren componist is in Nederland nog nauwelijks bekend: hij heeft het grootste deel van zijn leven, van 1953 tot 1989, in Canada gewoond.

Deze cd omspant zijn gehele oeuvre, van een Sonatina voor piano uit 1951 tot een recente compositie uit 1995. Anders dan Keuris is Van Dijk begonnen als 'tonaal' componist en heeft in de loop der jaren dit veilige domein ten dele verlaten. Dat is wellicht te betreuren, want juist uit de oudere stukken op deze cd komt hij naar voren als een oorspronkelijk talent, een componist die het onderste uit de kan weet te halen met een beperkt aantal gegevens.

Zijn latere werk gaat gebukt onder versnippering en in dit geval tevens onder de kille zang van sopraan Ilse van de Kasteelen. Daarentegen maakt het spel van Kyoko Hashimoto nieuwsgierig naar deze pianiste (over wie het boekje geen informatie verschaft).

Simeon ten Holt: Canto Ostinato door Polo de Haas en Kees Wieringa. Emergo Classics EC 3944-2.

Ook het werk van Simeon ten Holt kan nauwelijks aanspraak maken op de term 'nieuwe tonaliteit'. Hooguit zijn toepassing van de tonaliteit is nieuw - of was dat in 1979 toen Ten Holt zich met zijn Canto ostinato openbaarde als de eerste echte Nederlandse minimal-componist, waarna hij helaas voortdurend uit hetzelfde vaatje is blijven tappen.

Canto ostinato is eigenlijk een vorm van musique d'ameublement, een bad waarin je je zo diep kunt laten wegzakken als je zelf wilt, maar dat desgewenst ook voortreffelijk kan fungeren als geluidsbehang. Desondanks blijft het een betoverend stuk, ook in de afgeslankte versie die Polo de Haas en Kees Wieringa nu op de plaat hebben gezet.

De eerste, destijds bij Donemus verschenen opname duurde een uur of drie; deze slechts vijf kwartier. In plaats van vier zijn er nu twee piano's in het spel. Het is goed te horen dat De Haas en Wieringa, sinds jaar en dag pleitbezorgers van Ten Holts muziek, ten enenmale boven de noten staan. Wat deze uitvoering aan pracht en resonantie mist, wint ze aan transparantie en bondigheid.


© Frits van der Waa 2006