Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 21-04-1997, Pagina 9, Kunst, recensie

Hans Rott ontbeert gekwelde expressie van Gustav Mahler

Symfonie in E van Hans Rott, Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Jac van Steen. De Doelen, Rotterdam.

Het was echt niet de schuld van Brahms dat de jonge, veelbelovende componist Hans Rott in 1880 in het krankzinnigengesticht belandde waar hij vier jaar later, 26 jaar oud, stierf aan tbc. Een mens wordt niet zomaar gek. Evengoed had de meester, die een maand tevoren Rott had geadviseerd het componeren er maar aan te geven, zich wel wat welwillender kunnen uitlaten. Want Rotts Symfonie in E, die dit weekeinde werd uitgevoerd door het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van Jac van Steen, getuigt op zijn minst van talent en is met enige goede wil te beschouwen als een visionaire compositie.

Het stuk bevat tal van overeenkomsten met de symfonieën van Rotts studiegenoot Gustav Mahler, die in 1880 echter nog geschreven moest worden. Maar ook zonder deze historische context en mét de tekortkomingen van een eersteling is het gewoonweg een boeiend werk, dat ondanks een lengte van bijna een uur geen langdradige indruk maakt.

Rotts symfonie is pas in 1989 voor het eerst uitgevoerd, door een conservatoriumorkest in Cincinnati, dat het ook op cd zette. In Nederland beleefde het stuk twee jaar geleden een ongelukkige tent-première tijdens het grote Mahlerfeest. De uitvoering van het Radio Filharmonisch Orkest is waarschijnlijk de eerste die werkelijk recht doet aan het stuk. Van Steen wist de wonderlijke mengeling van invloeden die doorklinkt in deze symfonie tot een overtuigend geheel samen te smeden.

Wat Rott met Mahler deelt is vooral het streven de symfonische vorm een grotere reikwijdte te verlenen waarin ogenschijnlijk ongelijksoortige elementen toch een organisch verband aangaan. Typerend is het Scherzo, dat na een flamboyante opening overgaat in een bijna banaal walsje, wat vervolgens uitgroeit tot een fugatische passage. Ook het vierde en laatste deel, dat zich vanuit een aantal als het ware aan elkaar gemonteerde segmenten in een gedurig opgaande lijn beweegt naar een steeds hechtere samenhang, heeft een Mahleriaanse omvang en allure.

Daarentegen ontbreekt bij Rott de typische orkestratie en de geladen, gekwelde expressie van Mahlers muziek. De klank van zijn symfonie is Wagneriaans; de vervoering neigt meer naar het lyrische, zoals bij Bruckner.

Het valt niet te ontkennen dat het werk zwakke plekken bevat. Vooral het eerste deel maakt een wat verbrokkelde indruk, ook doen sommige overgangen wat geforceerd aan. De thematiek is niet altijd even markant, waardoor het listige hergebruik van motieven zich pas bij herhaalde beluistering prijsgeeft.

Desondanks heeft Rott zijn vele ideeën tot een solide muzikale constructie weten te vervlechten - een kunst die ook tot uiting komt in de verstrengeling van dikwijls gelijkwaardige melodieën en het dwingende verloop van de harmonie.

Daarin manifesteert zich onmiskenbaar de invloed van Bach, die bij Rott nadrukkelijker doorklinkt dan bij zijn voorgangers, maar toch geleid heeft tot een symfonie met een eigen signatuur waarvoor, honderd jaar na dato, nog best eens een toekomst weggelegd kan zijn.


© Frits van der Waa 2006