de Volkskrant van 27-01-1998, Pagina 12, Kunst, recensie
Rimski als live hoorspel mist zijn uitwerking niet
Werk van Glazoenov en Rimski-Korsakov, door het Radio Filharmonisch
Orkest en het Nederlands Theaterkoor o.l.v. Alexander Lazarev. 24 januari,
Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht.
Antonio Salieri was helemaal niet zo'n slechte componist, maar zijn naam zal
tot in lengte van dagen bezoedeld blijven. Het gerucht dat hij Mozart
vergiftigd zou hebben is onuitroeibaar, temeer daar kunstbroeders uit later
dagen inspiratie geput hebben uit het gegeven.
De Amadeus-film van Milos Forman is een redelijk recent voorbeeld, maar al in
1830, toen Salieri amper vijf jaar onder de zoden lag, werkte Poesjkin het
verhaal al uit tot een mini-tragedie. In 1897 maakte Nikolai Rimski-Korsakov
daar op zijn beurt weer een mini-opera van.
Dit curieuze werkstuk beleefde zaterdagavond in het Utrechtse Muziekcentrum
een luisterrijke uitvoering. Dat was vooral te danken aan de bijdragen van
Arkady Mishenkin (Mozart) en Sergej Alexashkin (Salieri), die het vrijwel
geheel uit dialogen bestaande stuk nieuw en onvervalst Russisch leven
inbliezen.
Als opera stelt Rimski's Mozart en Salieri niet veel voor een enscenering
zou niets wezenlijks toevoegen maar als live gebracht hoorspel mist het
zijn uitwerking niet (de uitvoering zal te zijner tijd ook door de TROS-radio
worden uitgezonden).
Rimski heeft de gesprekken en bespiegelingen van de twee heren gevat in
sobere, ietwat archaïsch klinkende begeleide recitatieven. Als hij het
daarbij gelaten had, was het hele stuk even saai geworden als de bloedeloze
fuga die de twee aktes verbindt, maar de dramatiek zit hem juist in die
momenten waar Mozart Salieri zijn muziek voorspeelt. Daar vertoont Rimski ook
zijn kunsten als klanktovenaar, door de pianopartij subtiel in te kleuren met
blazers en pizzicato-bassen.
Het zonderlinge is dat Rimski Mozart niet heeft kunnen of willen nadoen. De
eerste keer dat Mozart aan de piano gaat zitten om Salieri zijn 'losse
gedachten' voor te leggen komt er iets uit dat schitterend getroubleerd
klinkt, maar nauwelijks iets met de stijl van Mozart te maken heeft.
De tweede keer echter gaat het om echte Mozart-muziek, namelijk het begin van
het Requiem, zijn laatste compositie. Net als in de Amadeus-film is dit
moment - het ontstaan van een meesterwerk - het hoogtepunt van het werk,
vooral wanneer ook het koor invalt. Want dat er achter het podium nog een
contingent zangers klaarzat, waren we intussen volkomen vergeten.
De Russische dirigent Alexander Lazarev modelleerde de ingetogen contrasten
van Rimski's muziek met gepaste behoedzaamheid - dit in tegenstelling tot het
voorafgaande werk, Glazoenovs Raymonda-suite, waarin hij het Radio
Filharmonisch Orkest een hogedrukpan-intensiteit ontwrong die niet altijd
even prettig aandeed.
© Frits van der Waa 2006