de Volkskrant van 24-03-1998, Pagina 14, Kunst, recensie
Een marathon van buitenbeentjes
De Rumori Dagen, met werk van Gijsbrecht Royé, Misha Mengelberg,
Alexander Skrjabin e.a. door het Odyssey Strijkkwartet, Reinier van Houdt,
Ivan Sokolov e.a. 21 en 22 maart, Frascati, Amsterdam.
Als je je aan het ongewone wijdt, moet je vooral geen vaste gewoontes
ontwikkelen. Vandaar dat de bedenkers van Rumori besloten de opzet van het
evenement te veranderen. Rumori bracht sinds 1991 jaarlijks vier programma's
onder het motto 'De organisatie van geluid'. In de nieuwe formule zijn deze
programma's gecomprimeerd tot twee marathonconcerten, de Rumori Dagen, die
afgelopen weekeind als vanouds in Frascati plaatsvonden.
Een nieuw element is ook het benoemen van een centrale componist. De
35-jarige Gijsbrecht Royé was de eerste. Maar het belangrijkste
uitgangspunt is ongewijzigd: Rumori is en blijft een boeiende bundeling van
de meest uiteenlopende muzikale buitenbeentjes uit heden en verleden.
Royé is bij uitstek een Rumori-componist, omdat hij zich niet beperkt
tot de twaalf tonen van het octaaf, maar zich graag bedient van afwijkende
stemmingen en de klanken die de Engelsen noise en de Italianen rumori noemen.
Het Nederlands heeft er merkwaardigerwijs geen goed woord voor. 'Lawaai' of
'ruisklanken', daar moeten we het mee doen.
Royé is van beide markten thuis. En hoe. De improvisatie die hij
weggaf op een zelfgebouwde viersnarige bas-citer, een apparaat dat er op het
eerste gezicht uitziet als een kast-bed-combinatie van Ikea, was behalve
luidruchtig ook ongemeen spannend. Maar nog absorberender bleek zijn
strijkkwartet uit 1996, Zonder titel.
Minutenlang klinkt er niets dan een zacht, nauwelijks waarneembaar geaai over
de kammen waar toch heel vaag een vermoeden van samenklank doorheen schemert.
Als de tonen uiteindelijk baanbreken in zwierige fiorituren van de eerste
viool zijn ze al even scherp gedoseerd. Het vervolg - waaronder krekelmuziek,
een Bartók-achtig barbaro en een elegisch, zangerig slot van een bijna
wrakke schoonheid - is niet minder subtiel en fascinerend, ondanks de vreemde
stijlwisselingen.
Het Odyssey Strijkkwartet, een nieuwe ster, gaf ook in het Derde
Strijkkwartet van Michael von Biel en Medusa van Misha Mengelberg blijk van
een ijzeren concentratie en een enorme beheersing van het verre van
alledaagse klankarsenaal.
Rumori-nieuwe stijl bood meer ruimte aan 'klassieke' buitenbeentjes. In het
werk van Alexander Skrjabin en Erik Satie is het 'ruis'-element weliswaar
afwezig, maar het waren wel componisten met een heel eigen kijk op de
organisatie van het geluid. Satie's quasi-naïeve liederen vonden in
sopraan Barbara Hannigan, begeleid door pianiste Phyllis Ferwerda, een
opmerkelijk geraffineerd vertolkster. En de maniakale gloed van Skrjabins
grillige pianomuziek kwam onder handen van Ivan Sokolov, een ware
speelduivel, treffend naar voren.
Om Frascati niet te veel op de Kleine Zaal te laten lijken, vervolgde het
programma prompt met Stockhausens kortegolf-compositie Telemusik,
opgeluisterd met een judodemonstratie. Het deed Stockhausen geen kwaad. Een
betere integratie van beeld en geluid bereikten Anne Wellmer en Boris Gerrets
in hun 'geluids-environment' Souvenirs entimologiques, al was de
video-component boeiender dan de muzikale.
Ook niet modern doen getuigt van eigenzinnigheid. Vandaar dat John White, de
auteur van 133 pianosonates, met zijn selectie uit dit salonmuziek-achtige,
maar geestrijke repertoire niet uit de toon viel.
Pianist Reinier van Houdt daarentegen keerde terug naar de jaren vijftig, de
tijd dat modern nog echt modern was. Hoe groot zijn eigen compositorische
aandeel in stukken van Cornelius Cardew en Morton Feldman was, viel moeilijk
te beoordelen, maar zijn katachtige dynamiekwisselingen waren verbluffend.
Toch was het geheel uitgeschreven For Piano I van Christian Wolff muzikaal
het meest interessant, met zijn kalme, mobile-achtige karakter. Dat de
pianist hier en daar met zijn neus moet spelen is een aardige bijkomstigheid.
Door de hoge graad van perfectie ontbrak het de Rumori Dagen 1998 in zekere
zin aan shock value. Maar klagen omdat je je niet geërgerd hebt, is
natuurlijk even paradoxaal als ouderwets.
© Frits van der Waa 2006