de Volkskrant van 27-06-1998, Pagina 11, KUNST, recensie
Ook in kokend
water zit bij
Goebbels muziek
Schwarz auf Weiss, van Heiner Goebbels, door het Ensemble Modern.
Westergasfabriek, Amsterdam, 25 juni.
In een hoekje van de Volkskrant
staat iedere week 'de mooiste foto van de wereld', ingezonden door een
lezer. Het is een fascinerende rubriek, omdat ze een licht werpt op het
verschijnsel 'ontroering': veel van deze de foto's ontlenen hun
schoonheid niet zozeer aan wat er op te zien is, als wel aan het verhaal
wat er achter zit - de liefde voor een dierbare overledene bijvoorbeeld.
Met de muziektheatervoorstelling Schwarz auf Weiss van de Duitse
componist Heiner Goebbels is iets dergelijks aan de hand. Het stuk is
een in memoriam voor Heiner Müller, de twee jaar geleden gestorven
theaterregisseur met wie Goebbels goed bevriend was. De rode draad in de
voorstelling is een bandopname waarop Müller een tekst van Edgar
Allen Poe voorleest. Voor wie Müller heeft gekend is het ongetwijfeld
een ontroerende ervaring zijn stem te horen. Anderen zullen deze
gesproken woorden eerder ervaren als dode plekken in een voor het
overige verfrissende mengeling van muzikale en theatrale ingrediënten.
Schwarz auf Weiss is ontstaan in nauwe samenwerking met het Ensemble
Modern en maakt zo intensief gebruik van de individuele kwaliteiten van
de musici dat het werk vermoedelijk nooit door een andere groep
uitgevoerd zal kunnen worden. Na tientallen uitvoeringen in het
buitenland was het nu ook in Nederland te zien.
Aan alles is te horen dat de componist en de musici niet alleen zijn
opgegroeid met klassieke muziek, maar ook met pop en jazz.
Uitgecomponeerde noten worden afgewisseld met losse, ten dele
geïmproviseerde passages.
Klankkleur is een essentieel bestanddeel van de muziek. Daarbij
speelt de elektronica een grote rol, of het nu gaat om krakende
synthesizers, pompende basgitaren of het spookachtige geluid van een
elektrisch versterkt clavichord - een van Goebbels' vele schitterende
vondsten.
Maar de eenvoudigste ideeën zijn het meest overrompelend. Zo brengt
de piccolospeler op een Camping Gaz-stelletje een keteltje water aan
de kook, waarmee hij vervolgens een betoverend duet speelt (het is dan
ook een machtig mooie, drietonige fluitketel). En nog adembenemender is
het automatisch bespelen van een koto, met behulp van een langzaam heen
en weer getrokken gewichtje. De musici van het Ensemble Modern verbluffen door hun virtuositeit en
het gemak waarmee ze van instrument wisselen. De ene keer vormen ze
een front van blazers, dan weer een verspreid gezelschap van in
flageoletten spelende violisten. Het toneelbeeld, gedomineerd door een grote toneellijst en in rotten
opgestelde houten banken, blijkt diezelfde veelvormigheid in zich te
bergen. De ruimte wordt tot in alle hoeken gebruikt en op allerlei
manieren belicht.
Hoewel Goebbels uit vele vaatjes tapt die met geen mogelijkheid onder
één noemer te brengen zijn draagt Schwarz auf Weiss toch een
heel eigen signatuur. Het parcours mag kronkelig zijn, maar leidt toch
duidelijk van een luidruchtige uitgelatenheid naar inkeer en
verstilling. Daarbij zijn de noten nooit lukraak, zelfs in de meest
vrije passages, en ook de puur visuele componenten, zoals het onverhoeds
omvallen van de toneellijst, hebben in deze context tevens een muzikale
logica. Slechts het gesproken woord detoneert.
Of Goebbels' werk nu werkelijk 'momenteel de sensatie op de
internationale podia' is, zoals de programmafolder wil, is de vraag.
Maar als voorbeeld van de nieuwe, avontuurlijker koers die het Holland
Festival onder directeur Ivo van Hove is ingeslagen is deze voorstelling
alleszins overtuigend.
© Frits van der Waa 2006