de Volkskrant van 04-09-1998, Pagina 27, KUNST & CULTUUR
Onzuivere tertsen gloedvol verpakt
De vormgeving van de cd's van het Duitse label Winter & Winter is
prachtig. Maar wordt die zorg voor het uiterlijk ook gerechtvaardigd
door de kwaliteit van de muziek?
WAAR is de tijd gebleven dat een cd een gekoesterd kleinood was?
Misschien zijn er nog enkele oudere lezers die zich herinneren hoe
opwindend het was om je vingers strelend over dat glanzende plastic
doosje te laten gaan, en het vernuftige hebbeding van binnen en buiten
te bekijken, nog voordat je ook maar een noot van de cd had gehoord.
Maar sindsdien heeft de wet van vraag en aanbod gemaakt dat de jewel box
(wie durft het nog zo te noemen?) nog ernstiger is gedevalueerd dan de
roebel. Tegenwoordig krijg je bij zes pijpjes bier al zo'n doorzichtig
stuk plastic met cd-rom gratis.
Het Duitse label Winter & Winter echter maakt van het cd-betasten
weer een feest. Het enige plastic zit in de schijfjes zelf. Ze zijn
verpakt in stijlvolle miniboekjes van stevig ribbeltjeskarton, met een
uiterst verzorgde vormgeving die nauw aansluit bij het karakter van de
muziek. Gezien de kosten die dit drukwerk met zich mee moet hebben
gebracht, is het verbazend dat de prijs van deze uitgaven niet hoger
ligt dan die van in plastic verpakte cd's.
De activiteiten van Winter & Winter speelden zich aanvankelijk
vooral af op het gebied van de geïmproviseerde muziek, maar het
label profileert zich nu ook op het gebied van de klassieke muziek. De
keus die voor de drie recente uitgaven gemaakt is - kamermuziek van
Schubert, stukken voor koor van Carl Orff, en pianowerken van Satie,
gespeeld op accordeon - getuigt van een brede en ondogmatische muzikale
belangstelling. Of wellicht gaat het om een verkenning van de markt. De
in maar liefst zes talen (waaronder het Japans) gestelde toelichtingen
wijzen er in elk geval op dat Winter & Winter het net breed
uitgooit. Deze polyglotterie is tevens een van de bezwaren die afbreuk
doen aan de chique verpakking. De toelichtingen zijn daardoor
noodgedwongen erg kort, op het summiere af.
Belangrijker is natuurlijk de vraag of de cd's zelf deze bijna
bibliofiele vormgeving rechtvaardigen. Uiteindelijk gaat het om de
inhoud en niet om de verpakking. De Orff-cd valt wat dat betreft
genadeloos door de mand. De Niederaltaicher Scholaren blijken niet meer
te zijn dan een bekwaam amateurkoor. Vooral hun onvermogen om werkelijk
reine tertsen te zingen geeft het klankbeeld iets onrustigs. Ook door
zijn samenstelling - een aantal koorstukken van Carl Orff, voorafgegaan
door gelijksoortige werken uit de Middeleeuwen en Renaissance en gevolgd
door muziek van enkele Orff-epigonen - is dit niet bepaald een cd om
warm voor te lopen.
De registratie van Schuberts Trio op. 99 gevolgd door de Notturno op.
148, die oorspronkelijk gedacht was als het langzame deel van dit
werk, is daarentegen van een meer dan behoorlijk niveau. Het Italiaanse
trio La Gaia Scienza (De Vrolijke Wetenschap) doet met name in het Rondo
zijn naam alle eer aan. Conform de eisen des tijds spelen ze op
historische instrumenten. Hun uitvoering is van tijd tot tijd een beetje
scherp, en de fortepiano klinkt nog wat meer naar een tingeltangel dan
fortepiano's altijd al doen, maar daartegenover staat een grote rijkdom
aan kleur en expressie.
Toch verbleekt deze in oranje gestoken cd naast de in een
gedistingeerd wit omslag gehulde Satie-traktaties van Teodoro
Anzellotti. Al enkele jaren geleden, tijdens de IJsbreker-accordeonweek,
manifesteerde Anzellotti zich als een van de grote coryfeeën op dit
instrument. Zijn interpretaties van een aantal bekende pianowerken van
Satie zijn hartveroverend.
De gonzende accordeontonen, nu eens uitbundig, dan weer klaaglijk en
broos, klinken alsof Satie nooit een ander instrument dan de
trekharmonika voor ogen heeft gestaan. In zekere zin klopt dat ook wel.
Satie gooide destijds de knuppel in het hoenderhok door elementen uit de
vaudeville en aanverwante lichte genres te transponeren naar de wereld
van de serieuze muziek. Intussen is ook de accordeon uitgegroeid tot een
respectabel instrument, en zo maakt Anzellotti de cirkel rond.
Wat dat ene bleke stukje van Massenet tussen de altijd weer rake en
verrassende miniaturen van Satie doet, is niet recht duidelijk, en het
was ook wel aardig geweest om de jaartallen bij de stukken te vermelden.
Maar dat doet niets af aan de kwaliteit van de cd, die de door het
oogstrelende, met tekeningen van Satie verluchte boekje geschapen
verwachtingen nog overtreft.
Het is duidelijk dat je bij Winter & Winter niet blindelings op de
schone schijn kunt afgaan, maar deze uitgave is echt een juweeltje,
een bezit om nog dikwijls te bevoelen, te bekijken en te beluisteren.
Schubert: Trio in B-Dur op. 99 en Notturno in Es-Dur op. 148, door La
Gaia Scienza. Winter & Winter 910 017-2.
Erik Satie: Sports et divertissements, Gnossiennes en ander werk,
door Teodoro Anzellotti, accordeon. Winter & Winter 910 031-2.
Carl Orff Ante-Post, door de Niederaltaicher Scholaren o.l.v. Konrad
Ruhland. Winter & Winter 910 024-2.
© Frits van der Waa 2006