de Volkskrant van 22-09-1998, Pagina 14, KUNST, recensie
Rodelinda deelt happy end genadeslag uit
Rodelinda, van G.F. Händel, door Opera Onafhankelijk Toneel en het
Combattimento Consort o.l.v. Mirjam Koen, Gerrit Timmers en Jan
Willem de Vriend. Stadstheater, Zoetermeer, 20 september. Tournee.
De hoofdpersonen in Händels Rodelinda dragen namen als Grimualdo,
Garibaldo en Bertarido, maar om het overzichtelijk te houden kunnen
we beter spreken van Chris, Gary en Bert. Zo zien ze er ook uit in de
enscenering van het Onafhankelijk Toneel. Gary draagt soldatenkistjes
uit de legerdump, Chris iets onbestemds van de C&A, en Bert, de
rechtmatige koning der Longobarden, loopt rond in een sloeberig
joggingpak. De beide dames in het gezelschap, Rodelinda en Eduige, gaan
gelukkig wat stijlvoller gekleed, maar ook zij steken wat vreemd af
tegen de beeldschone blankhouten bouwwerken waar decorontwerper en
O.T.-regisseur Gerrit Timmers het patent op heeft.
De intrige van Rodelinda stelt niet zo veel voor. De spil van de plot
is de standvastigheid van Rodelinda, die trouw blijft aan haar
doodgewaande Bert, hoezeer ze ook onder druk wordt gezet door de
booswicht Chris, die, anders dan de schurkachtige Gary, uiteindelijk de
kwaadste niet blijkt te zijn. Een logisch spelverloop is hier minder
belangrijk dan het creëren van interessante emotionele situaties.
Vergeleken met de verbluffend goede enscenering van Stravinsky's The
Rake's Progress die Timmers en Mirjam Koen vorig jaar realiseerden,
komt hun Rodelinda wat minder uit de verf, maar evengoed laten de beide
regisseurs zien dat ze weten wat opera maken is.
Händel ensceneren is een kunst apart. Dat komt door de vele da
capo-aria's die niet alleen de handeling stilzetten, maar bovendien naar
hun eigen begin terugkeren. De Amerikaanse regisseur Peter Sellars heeft
laten zien hoe je die herhaling zinvol kunt maken, namelijk door haar in
een ander psychologisch licht te zetten. Koen en Timmers hebben dit
voorbeeld kennelijk ter harte genomen, en al zijn hun oplossingen niet
zo geniaal als die van Sellars, ze zijn wel doordacht en effectief.
Hun besluit om de handeling te actualiseren pakt niet altijd even
gelukkig uit. Realisme ondermijnt de magie van theater, en de
referenties aan asielzoekerscentra en Joegoslavische toestanden hebben
iets zedeprekerigs. Maar ze dienen uiteindelijk wel een doel. De
verschrikkelijke genadeslag die Timmers en Koen het happy end toebrengen
is op en top muziektheater, dankzij het wrange contrast met de jubelende
slotmuziek.
Dirigent Jan Willem de Vriend en zijn Combattimento Consort houden de
vaart er goed in, met extravert, transparant spel en kleurrijke
continuo-combinaties. Vooral de vele woede-aria's varen wel bij deze
adrenaline-rijke behandeling. Maar de weeklagende blokfluiten en
strelende strijkersbriesjes zijn al even luisterrijk.
De vocale bezetting is minder evenwichtig. De countertenor van Ryland
Angel (Bert) heeft iets flodderigs, net als dat joggingpak. De andere
counter, Robert Expert (Unulfo), klinkt bescheiden, al zit hij veel
beter in zijn stem. Daartegenover staan behartigenswaardige prestaties van
sopraan Sophie Daneman (Rodelinda), mezzo Marijana Mijanoviä
(Eduige) en bas Frans Fiselier (Gary), en vooral van tenor Mark Padmore,
die puur door muzikale welsprekendheid het ongeloofwaardige karakter van
de lieve schurk Chris geloofwaardig weet te maken.
Even overtuigend is de zwijgende rol van Rodelinda's zoontje Flavio,
gespeeld door de 14-jarige Lars Wetemans, wiens prestaties geheel
ontstijgen aan de automatische vertedering die acterende kinderen
teweegbrengen.
© Frits van der Waa 2006