Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 09-10-1998, Pagina 8, KUNST, recensie

Ook in stormachtige passages blijft Herreweghe de rust zelve

Mendelssohn en Schubert, door het Koninklijk Concertgebouworkest, Collegium Vocale Gent en La Chapelle Royale o.l.v. Philippe Herreweghe. 7 oktober, Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht. Herhaling: Amsterdam, 9 en 11 oktober. Radio 4: 11/10, 14.15 uur.

Aan de kledij van Philippe Herreweghe is nog te zien dat hij oorspronkelijk uit de oude muziek komt. Hij verschijnt niet in het rokkostuum van een maestro, maar in een makkelijk zittend jasje. Ook zijn precieze, verzorgde stijl van dirigeren is die van een man die jarenlang met koren heeft gewerkt.

In het programma dat hij deze week uitvoert brengt de 51-jarige Vlaming de twee aspecten van zijn carrière onder een noemer, door twee door hemzelf opgerichte koren, Collegium Vocale Gent en La Chapelle Royale, te combineren met het Koninklijk Concertgebouworkest.

Ook de beide uitgevoerde werken hebben dat dubbele karakter. Zowel Mendelssohns 'Reformatie'-Symfonie als Schuberts Mis Nr.5 in As zijn concertwerken met een kerkelijke inslag - de een protestant, de ander katholiek. Twee geloven op een kussen, daar zat in dit geval niet meer dan een pauze tussen. Of toch?

Die pauze bracht namelijk wel een ommekeer. Mendelssohns Vijfde Symfonie, die niet zijn vijfde is, maar pas na de andere vier werd gepubliceerd, toen de componist al dood was, is weliswaar niet zijn beste werk. Toch ontbeerde de uitvoering een zekere diepgang, hoe smaakvol Herreweghe ook gestalte gaf aan de vervlochten melodische lijnen en hoe fraai zijn uitwerking van de contrasten tussen koper, hout en strijkers ook was.

Wellicht lag dat aan de ruimte: het stuk is ongetwijfeld ingestudeerd in het Amsterdamse Concertgebouw, waar het vrijdag en zondag nog wordt herhaald, maar het Utrechtse Vredenburg vraagt om andere klankverhoudingen. Het klonk, kortom, gewoon te luid. Maar ook dan ontbrak het, met name in de snelle passages, aan perspectief, zeker vergeleken met de daaropvolgende uitvoering van Schuberts Mis, die perfect in de ruimte paste en geenszins een vlakke indruk maakte.

Dat moet toch aan de muzikale kruisbestuiving tussen de verschillende ensembles, en waarschijnlijk ook tussen de componist en de dirigent, hebben gelegen. De tekstgebonden spanningsbogen in de Mis zijn naar verhouding korter, waardoor er meer ruimte is om aan details te boetseren, en dat ligt Herreweghe hoorbaar beter. Bovendien is Schuberts Mis in As van het begin tot het einde een wonderschoon werk.

Maar de katalyserende factor is vooral de plastische, ongekend fraaie koorklank die Herreweghe's zangersverbond produceert. Die is met name te danken aan de terughoudendheid van de sopranen, een groep die zelfs bij de meest professionele gezelschappen te veel de boventoon pleegt te voeren, maar hier volmaakt in evenwicht is met de overige stemmen. De bijdragen van de vier solisten, die overigens steeds in ensembleverband optreden, sluiten hier volmaakt natuurlijk bij aan, en het orkest speelt of het in welsprekendheid niet onder wil doen voor de vocalisten.

En dat alles wordt bijeengehouden en bezieling ingeblazen door Herreweghe, die zelfs in de meest stormachtige passages de rust zelve blijft, maar onmiskenbaar tot in al zijn vezels bij de uitvoering is betrokken. Een ongewone dirigent, die het wellicht moet hebben van de vonk van het vocale, maar dan ook een ongewone zeggingskracht weet te bereiken.


© Frits van der Waa 2006