de Volkskrant van 13-11-1998, Pagina 10, KUNST, recensie
Geheimzinnige Kunst vol kwintsprongen
Werk van Kunst en Vriend. The Barton Workshop o.l.v. Jan Vriend. 10
november, Beurs van Berlage, Amsterdam.
In de jaren zestig en zeventig, toen modern al weer bezig was
ouderwets te worden, werd de ware avant-garde vertegenwoordigd door Jan
Vriend en Jos Kunst, componisten die zich realiseerden dat muziek niet
alleen een zaak was van systemen en structuren, maar ook van luisteren
en waarnemen. Niet dat ze daarom eenvoudiger muziek gingen schrijven.
Grenzen waren er immers om verlegd te worden, en dat gold ook voor de
grenzen van de perceptie.
Jan Vriend, de grondlegger van het huidige Asko Ensemble, woont al
jaren in Engeland, maar is in de praktijk nog altijd een Nederlandse
componist. Dinsdag vierde hij zijn zestigste verjaardag, met een door
hemzelf samengesteld en gedirigeerd programma, dat tevens een hommage
was aan zijn twee jaar geleden overleden vriend Kunst. The Barton
Workshop (een Nederlands ensemble, in weerwil van de naam) bracht naast
Vriends eigen werk Symbiosis uit 1993 vijf kortere stukken van Kunst ten
gehore, waaronder de première van diens Concertino, een stuk dat
later deze maand ook zal worden uitgevoerd door het Asko Ensemble.
In dit dubbelportret werd duidelijk dat Vriend en Kunst, ondanks hun
geestverwantschap, die ooit zelfs tot een gemeenschappelijke compositie
leidde, heel verschillende naturen zijn, of waren. Terwijl Vriends werk
een hang naar het exuberante vertoont, heeft dat van Kunst juist iets
stekeligs, iets ascetisch. Zeer duidelijk was dat in twee korte stukken
voor dwarsfluit solo, Exchange for Fire uit 1994 en het 32 jaar eerder
gecomponeerde Notus, dat een wel zeer verlate première beleefde
onder handen van Jos Zwaanenburg.
Kunsts exploratie van grenzen leidt ertoe dat hij dikwijls binnen
één werk nieuwe terreinen betreedt. Zo wordt in No Time,
een sterk ensemblestuk uit 1974, het idioom van binnenuit aangetast. Het
valt op dat Kunst hier al op listige wijze goochelt met consonanten of
bijna-consonanten - samenklanken waarop destijds welhaast een taboe
rustte.
In het nieuwe Concertino, gecomponeerd voor piano, slagwerk en vijf
blazers, gaat dat gebruik van consonanten veel verder. Er is zelfs een
geheimzinnige passage waarin de muziek vrijwel gereduceerd wordt tot
kwintsprongen. Het Concertino is, zeker voor Kunsts doen, sensueel van
klank, zonder dat dat afbreuk doet aan de kenmerkende stekeligheid. Het
duurt ruim een kwartier, gaat op een ongebruikelijke manier van snel
naar langzaam en weer terug, en is ongetwijfeld een hoogtepunt in het
bescheiden oeuvre van Kunst, dat nodig maar eens in zijn geheel op cd
gezet moet worden.
Ook Vriend verkent in zijn Symbiosis de mogelijkheden van consonante
intervallen. Hij strooit zelfs kwistig met octaven. Helaas is het werk,
hoewel menigmaal intrigerend, als geheel niet erg overtuigend. Vriend
heeft de neiging te veel hooi op de vork te nemen, en dat heeft in dit
geval geleid tot een over-lang stuk met een steeds verder dichtlopende
klank.
Vriend treedt avond opnieuw op in de Beurs, maar dan als pianist, en
met een heel ander repertoire: de Iberia-Suite van Albeniz.
© Frits van der Waa 2006