de Volkskrant van 15-02-1999, Pagina 8, KUNST, recensie
Ravel wordt
nogal stevig
aangepakt
Werk van Milhaud, Ravel en Roussel, door het Nederlands Kamerorkest
o.l.v. Philippe Entremont. 13 februari, Concertgebouw, Amsterdam.
'Speel wat er staat, dan ben je al een heel eind', zegt Philippe
Entremont, de dirigent van het Nederlands Kamerorkest in het
programmablad Encore. Het gaat hier weliswaar om de vraag hoe een
aankomend pianist Ravels Pianoconcert in G zou moeten benaderen, maar in
het licht van Entremonts eigen uitvoering van dit werk is het een wat
parmantige uitspraak. Want het gezelschap dat zaterdag op het podium van
het Concertgebouw verscheen, telde beduidend minder altviolen, celli en
contrabassen dan Ravel in zijn partituur voorschrijft.
Entremont volvoerde een dubbele salto: hij dirigeerde Ravels
pianoconcert niet alleen, hij speelde het ook. Hoe hij er intussen in
slaagde om het orkest in het gareel te houden is de vraag - vermoedelijk
sloeg hij de maat met zijn wenkbrauwen - maar het lukte wonderwel.
De 65-jarige Entremont heeft goede papieren als het om dit werk gaat:
hij is een leerling van Marguerite Long, de pianiste aan wie Ravel het
concert in 1931 opdroeg. Toch was zijn benadering niet al te fijnzinnig.
De snelle delen kenmerkten zich door een naaimachine-ritmiek, wat gezien
de dubbele taak die de solist op zich genomen had vermoedelijk
onvermijdelijk was. Maar ook in dynamisch opzicht was zijn spel nogal vlak, wat zich het
duidelijkst manifesteerde in de lange solo waarmee het tweede deel
opent. Ongetwijfeld speelde hij 'wat er stond', maar ook dan blijven
gradaties in geluidssterkte een subjectieve aangelegenheid. In
aanmerking genomen echter dat bij Ravel het hele spectrum zich afspeelt
tussen pianissimo en fortissimo - krachtiger termen gebruikt hij niet -
trok Entremont nogal stevig van leer.
Het orkest mocht officieel onderbezet zijn, het diende zijn dirigent
die als een maestro al cembalo achter het klavier troonde, op
flonkerende wijze van repliek. Dat maakte deze uitvoering, ondanks haar
wat prozaïsche gehalte, tot een feestelijke bekroning van het
concert.
Hoewel Entremont een fraai kwartet van Franse composities uit het
begin van deze eeuw had samengesteld, kwam het niet zo goed uit de verf.
Roussels Sinfonietta werd met veel elan gebracht, maar ging gebukt onder
een wat drabbige samenklank. In Ravels Ma mère l'oye was het
omgekeerde het geval: daar gingen de fraai uitgeboetseerde kleuren ten
koste van de spanning. Het meest teleurstellend was de uitvoering van Milhauds La
création du monde, waarin de bonte verstrengeling van blazers- en
strijkerslijnen roemloos ten onder ging in het gemep van de
percussionisten.
© Frits van der Waa 2006