de Volkskrant van 17-04-1999, Pagina 11, Kunst, Recensie
Kind als geplukte kip wordt muziektheater
Tweeluik, door het Maarten Altena Ensemble. 14 april, Frascati, Amsterdam.Herhaling: Den Haag (20/4), Maastricht (22/4) en Nijmegen (26/5).
Niet iedere componist heeft verstand van muziektheater. Componeren met klanken is toch een ander verhaal dan componeren met beelden. Maar dat weet je niet voor je het geprobeerd hebt. Daarom heeft het Maarten Altena Ensemble twee componisten uitgenodigd om zich op het gladde ijs van het muziektheater te wagen. Helemaal alleen hoefden ze het niet te rooien: Richard Ayres kreeg hulp van regisseur Carel Alphenaar en Alison Isadora werkte samen met een videokunstenaar en een choreograaf.
Ayres maakt de indruk dat hij het ook op eigen houtje had kunnen redden, terwijl Isadora, al dan niet met assistentie, het spoor volledig bijster is geraakt. De muzikale component van haar Nachtvlinders is bij vlagen bijzonder fraai: Isadora, zelf violiste in het ensemble, kiest haar noten met zorg en weet het enorme palet aan timbres dat de musici in huis hebben goed te benutten. Maar in theatraal opzicht is dit werkstuk een opeenstapeling van verkeerde beslissingen: heen en weer geloop, gesol met een videocamera, een tapdansje van rietblazer David Kweksilber, het is allemaal even zinloos.
Richard Ayres daarentegen heeft in zijn No. 26 (one hundred things) alle ingrediënten haarscherp op elkaar afgestemd. In zijn bizarre 'kameropera' is het theater een onlosmakelijk onderdeel van de compositie. Al in de eerste minuut kruipt blokfluitist Toshiya Suzuki weg achter de rug van de zangeres, waarop het tweetal verwikkelt raakt in een uitwisseling van lokroep-achtige signalen. De verbazing die op Frenkels gezicht te lezen staat, die overgaat in ergernis wanneer het antwoord uitblijft en ten slotte plaats maakt voor berusting, geeft die paar onbeduidende nootjes een onverwachte inhoud.
Ayres' muziek is van een schijnbare eenvoud. Ze bestaat als het ware uit blokjes die zich van elkaar onderscheiden door hun muzikale textuur - maar die weefwerkjes van pendelende patronen, klanksnippers en melodische flarden zitten uiterst ingenieus in elkaar. Uit de afwisseling en herhaling van die blokjes ontstaan muzikale structuren.
De 'verhalende' ingrediënten van No. 26 zijn bizar. Frenkel speelt een zwangere vrouw. Na een geestige scène, waarin ze met een voetpompje haar buik tot negendemaandsproporties doet zwellen, komt ze weer te voorschijn met een bundeltje, kennelijk het 'kind'. De moeder wiegt het 'kind', beukt ermee op tafel, gooit het in de lucht - alles in herhaalde coupletten - en tenslotte blijkt het bundeltje geen kind, maar een geplukte kip te bevatten.
Hoewel sommigen dit absurdisme als belegen zullen ervaren, vullen deze beelden en de quasi-argeloze muziek elkaar aan tot iets wat meer is dan de som der delen - iets wat alleen omschreven kan worden als 'muziektheater'.
© Frits van der Waa 2006