Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 25-05-1999, Pagina 10, Kunst, Recensie

Vreemde mixturen en botsende tegenstemmen

Hans Koolmees Festival, met Cappella Amsterdam en Concerto '91 o.l.v. Daniel Reuss, het VU-Orkest o.l.v. Daan Admiraal e.a. 17 t/m 19 mei, Paradijskerk en Gemeentebibliotheek, Rotterdam.

Op het moment dat componist Hans Koolmees achter het klavier van het orgel in de Rotterdamse Paradijskerk kruipt en een eigen bewerking van een Middeleeuwse estampie aanheft wordt opeens een boel duidelijk over zijn muziek. Natuurlijk, die lange liggende tonen, die vreemde kleurcontrasten, die schetterende, massieve klankblokken, dat kan alleen maar bedacht zijn door iemand die gewend is in registers te denken - door een organist. Maar dan wel een organist wiens blikveld meer omvat dan het oeuvre van Bach en de wekelijkse gemeentezang.

Koolmees, vier dagen lang de hoofdpersoon van een door Theater Lantaren/Venster georganiseerd festival, heeft in vijftien jaar tijd meer dan veertig muziekstukken gecomponeerd. Daarvan werden er de afgelopen dagen een stuk of twaalf uitgevoerd in Rotterdam. Waaronder vier nieuwe, die Koolmees in het vooruitzicht van het festijn heeft 'opgepot'.

Koolmees heeft meer met Bach dan met Brahms, meer met Middeleeuwse trouvères dan met twaalftoonstechnieken, en meer met Afrikaanse volksmuziek dan met pop of jazz. Hij schrijft simpele melodieën en zijn muziek heeft een duidelijke pulse. Toch is de manier waarop hij ritmes en tonen tegen elkaar in het gelid zet van een desoriënterende originaliteit. Alleen al uit zijn orgelbewerking van dat zes eeuwen oude dansje, opgeluisterd met vreemde mixturen en botsende tegenstemmen, spreekt een hoogst eigen kijk op de muzikale materie.

Ook de muzikale vorm staat bij Koolmees menigmaal op een wonderlijke manier uit het lood. Hij deinst er niet voor terug om een stuk van een kwartier te besluiten met een slotdeel van één minuut. Dat is uiteraard altijd verrassend, al heeft het soms het effect van een anticlimax.

Maar Koolmees' eigenzinnige karakter komt het sterkst naar voren in zijn koormuziek, niet alleen doordat de tekst een dramatische laag toevoegt, maar ook doordat daar de combinatie van archaïsche en moderne elementen het verst doorgevoerd is. Daarbij heeft Koolmees een scherpe neus voor bijzondere teksten. Zo is Aed Mac Ainmirech gebaseerd op Ierse gedichten uit de vroege Middeleeuwen, wier krachtige taal een treffende pendant vindt in de karige, hoekige muziek. En zo waren er in Posjlost voortdurend echo's van Russische koormuziek rond, een aspect dat dirigent Daniel Reuss, Cappella Amsterdam en het Doelenensemble op fraaie wijze aan weten te scherpen.

Onbetwist hoogtepunt van het festival was de première van het oratorium De Toren van Babel, waarvoor opnieuw Cappella Amsterdam aantrad, in gezelschap van zes solisten en het barokorkest Concerto '91. Koolmees stelde voor dit anderhalf uur durende werk een bloemlezing uit de Bijbel samen, die het puikje uit de Heilige Schrift omvat, en van Genesis tot Openbaring reikt. Koolmees maakt de Bijbel tot Babel, want de teksten worden in niet minder dan zeven verschillende talen gezongen.

Ook in muzikaal opzicht bewerkstelligt hij een fascinerende spraakverwarring. In vier delen en een epiloog passeren vervloekingen, weeklachten, vermaningen en liefdesliederen de revue, alsmede quasi-Gregoriaans, quasi-Purcell, quasi-barokmuziek en quasi-Stravinsky. Hoewel Koolmees' voorkeur wel erg sterk uitgaat naar trombones en trompetten, benut hij alle registers van het barokorkest: van wrakke luit-arpeggio's tot twinkelende blokfluitjes en van amechtige traverso's tot ruisende strijkers.

Maar dat alles gaat op in iets dat uiteindelijk zeer Koolmezerig is, en het verdient om eens in een wat zuiniger akoestiek herhaald te worden. Misschien iets voor het Festival Oude Muziek?


© Frits van der Waa 2006