de Volkskrant van 14-06-1999, Pagina 9, Kunst, Recensie
Torstensson is voluptueus, maar blijft ook ritselen
De Expeditie, van Klas Torstensson, door het Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Peter Eötvös. 12 juni, Concertgebouw, Amsterdam.
Klas Torstensson zal zich wel twee keer bedenken voor hij nog eens een opera schrijft. Hij had het allemaal in kannen en kruiken, maar uiteindelijk ondervond hij bijna even veel tegenslag als de hoofdpersonen van zijn De Expeditie. Die lieten in 1897 het leven bij een mislukte ballonvlucht naar de Noordpool. Torstensson zag de vijf jaar werk die hij in het project gestoken heeft afgelopen zaterdag beloond met een eenmalige, concertante uitvoering in het Concertgebouw.
Dat Torstensson een bijzonder componist is wisten we: hij werkt immers al meer dan de helft van zijn 48-jarige leven in Nederland. Maar hij blijkt ook - wat niet iedere componist kan zeggen - een knap librettist te zijn. Louter aan de hand van nagelaten dagboekfragmenten en brieven heeft hij het ogenschijnlijk magere gegeven van de fatale poolreis weten uit te werken tot een psychologisch drama met vele facetten.
In het eerste van de twee bedrijven wordt alleen maar gewacht tot de wind gunstig is om te vertrekken. Maar Torstensson geeft dit wachten inhoud door de karakters van de drie ballonvaarders te belichten. De expeditieleider, Salomon August Andrée, koestert heroïsche visioenen. De pragmatische, ietwat cynische natuur van het ene teamlid, Fraenkel, staat in scherp contrast met de dagdromerij van zijn collega Strindberg, die voortdurend zijn verloofde Anna voor zijn geestesoog ziet verschijnen - een zowel dramatisch als muzikaal voortreffelijke toevoeging.
De muziek van dit eerste bedrijf is van een overweldigende heftigheid. Opmerkelijk is dat Torstensson zonder zijn van origine hardhandige, complex-moderne idioom ontrouw te worden, waar nodig een beroep doet op traditionele stijlmiddelen. Zo klinken er feestfanfares tijdens het vertrek van de ballon, en de liefdesduetten zijn gevat in een voluptueus, Puccini-achtig orkestgewaad. Maar tegelijkertijd zoeven er elektronische geluiden uit de speakers, en klinkt er onderhuids geritsel en gekraak in het orkest.
Dirigent Peter Eötvös en het Radio Filharmonisch Orkest leverden een titanische prestatie. Gezien het ontketende geweld moesten de vier solisten versterkt worden, maar dat maakte hun verrichtingen niet minder bijzonder. Vooral sopraan Charlotte Riedijk schitterde in de rol van Anna, maar Olle Persson, Göran Eliasson en Mats Persson deden weinig voor haar onder. Het Zweedse cachet was met deze bezetting uiteraard gewaarborgd.
Ook in het tweede bedrijf, dat zich afspeelt na het neerstorten van de ballon, gaat het meer om de geestelijke en lichamelijke aftakeling die de personages doormaken dan om werkelijke handelingen. De muziek weerspiegelt dat. Ze bevat wel reminiscenties aan het eerste bedrijf, maar is kaler en grimmiger, en wordt bovendien doorsneden door gesproken dagboekfragmenten, die meer en meer opgaan in vervorming en ruis, zoals ook het oorspronkelijke manuscript naar het eind toe onleesbaar wordt. Een elektronische 'verklanking' van de frequenties van het Noorderlicht maakt de leegte des te ijzingwekkender.
De opera besluit met een epiloog, waarin Anna, vergeefs wachtend op haar geliefde, op gezag van de componist andermaal op het scherp van de snede langs het Romantisch sentiment scheert.
Met zijn wonderlijke integratie van stijlen en technieken roept De Expeditie de vraag op hoe Torstenssons toekomstige werk zal klinken. Maar het valt te vrezen dat er een operacomponist aan hem verloren is gegaan.
© Frits van der Waa 2006