Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 29-06-1999, Pagina 12, Kunst, Recensie

Meer dan alleen maar behaagzieke muziek

Werk van Barber, Feldman, Adams en Copland, door het Koninklijk Concertgebouworkest en het Kronos Kwartet o.l.v. Leonard Slatkin. 26 juni, Concertgebouw, Amsterdam.

De Harley-Davidson-motor die ter gelegenheid van het festival American Adventures staat te glimmen in de foyer van het Concertgebouw vond zaterdag zijn pendant in de opgepoetste klanken die dirigent Leonard Slatkin het Concertgebouworkest ontlokte. De wil om te behagen zit diep ingebakken in de Amerikaanse cultuur, voor Europese oren soms zelfs een beetje te diep. Misschien is dat de reden dat de muziek van componisten als Samuel Barber en Aaron Copland hier niet dikwijls gespeeld wordt.

Zo is Coplands Appalachian Spring een idyllisch werk dat naast verrassende vondsten ook veel temerige passages bevat. Dan was Medea's dance of vengeance van Barber beduidend spannender. Van Barber horen we hier eigenlijk nooit iets anders dan het bloedmooie Adagio. In deze wraakdans blijkt hij heel wat meer pijlen op zijn boog te hebben. Vanuit een vloeiend orkestweefsel met een heel eigen harmonische signatuur ontwikkelt zich een dreigende treurmars, die ten slotte plaats maakt voor een furieus ostinato, waarover zich een aanzwellende massa tegenstemmen ontvouwt.

In Morton Feldmans String quartet and orchestra uit 1973 opende zich een totaal andere wereld. Feldmans muziek is dan wel oorstrelend, maar allerminst behaagziek. In zekere zin is ze inhoudsloos, met haar trage afwisseling van etherische klanken, waarin geen werkelijke ontwikkeling optreedt, maar het is een Zen-achtig soort van leegte, die idealiter tot een andere beleving van tijd en klank leidt. Het Concertgebouworkest en het Kronos Kwartet pasten dit mozaïek van tonen nauwsluitend ineen. Feldmans ingetogen muziek laat uiteraard geen ruimte voor het spectaculaire, flitsende kwartetspel dat de optredens van deze vier strijkers gewoonlijk tot een belevenis maakt.

Hoewel het Concertgebouworkest zich onder Slatkin de hele avond lang al van zijn beste kant liet zien, overtrof het zichzelf in Slonimsky's Earbox van John Adams, een stuk uit 1996 dat tien minuten duurt maar vermoedelijk meer noten bevat dan de overige drie werken bij elkaar. Het is een waanzinnige carrousel, waarin Adams op zijn eigen virtuoze wijze leentjebuur speelt bij Reich en Stravinsky en lagen met verschillende tempi opeenstapelt tot een enerverend en buitengewoon optimistisch geheel. Zelden vielen briljante verpakking en maximale lading zo fraai samen.


© Frits van der Waa 2006