Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 23-09-1999, Pagina 31, Kunst en cultuur

Hendrik Andriessen deed geen concessie aan 'tijdseigen'

Hendrik Andriessen: Concertwerken. Radio Kamer Orkest o.l.v. Thierry Fischer. NM Classics.

Werk van Hendrik Andriessen, Badings, Orthel en Flothuis. Het Brabants Orkest o.l.v. Marc Soustrot. Donemus.

'De waarde van een compositie wordt niet door systemen en niet door het tijdseigen, maar alleen door de muzikale betekenis van de persoonlijkheid van de componist bepaald', schreef Hendrik Andriessen meer dan vijftig jaar geleden. En gelijk had hij. Zijn eigen muziek was volstrekt niet modern, zelfs niet naar Nederlandse maatstaven, maar ze heeft wel degelijk waarde. Dat is te horen op de NM Classics-cd waarop het Radio Kamer Orkest vier late werken van de in 1981 overleden componist heeft vastgelegd.

De beide Concertinos voor respectievelijk violoncello en hobo, de Canzone voor cello en orkest, en het Vioolconcert stammen uit de tweede helft van de jaren zestig, maar ze zijn geschreven in een idioom dat, op een paar eigenaardigheden na, veeleer doet denken aan muziek van rond de eeuwwisseling. Aan het 'tijdseigen' deed Andriessen geen concessies. Toch heeft zijn muziek een heel persoonlijke toets, met zijn barokke helderheid, zijn verfijnde, romantische expressie en zijn milde, uitgebalanceerde orkestratie.

Vooral het concieze hobo-concertino is een juweeltje: de lyrische hobopartij, met smaak vertolkt door Henk Swinnen, vlecht zich in klaaglijke, altoos weer oplossende dissonanten door een weefsel van versmolten strijkers. De cello-Canzona bevat wat veel terzijdes. Het Vioolconcert, vertolkt door Tinta S. von Altenstadt, is het meest robuuste stuk van de cd, maar ook hier overheerst elegantie en doorzichtigheid.

Beduidend gespierder, en in harmonisch opzicht stoutmoediger, is het Orgelconcert uit 1950, verschenen op een Donemus-cd met Nederlandse muziek, live uitgevoerd door het Brabants Orkest onder Marc Soustrot. Solist François-Henri Houbart pakt van tijd tot tijd flink uit op het orgel van het Eindhovense Muziekcentrum, en het orkest dient hem op adequate wijze van repliek. Maar ook hier houdt Andriessen de muzikale krachten fraai in balans.

Andriessen wordt op deze cd geflankeerd door drie jongere tijdgenoten. Van hen was Henk Badings (1907-1987) de meest avontuurlijke, getuige de harmonische verkenningen in zijn Harpconcert uit 1967. Maar het bevat ook veel vulwerk. Dan zit het eigenaardige Scherzo van Léon Orthel beter in zijn jas, al neigt de muziek naar het tragische, in weerwil van de titel.

Het tijdens de oorlogsjaren gecomponeerde Fluitconcert van Marius Flothuis wordt niet alleen gedomineerd door een melancholieke atmosfeer, maar tevens door enkele prominente hoornpartijen. Helaas zijn de hoornisten niet van het kaliber van solist Raymond Delnoye.

Robert Heppener: Koorwerken. Nederlands Kamerkoor o.l.v. Tonu Kaljuste en Daniël Reuss. Donemus.

Iets van 'tijdseigen' klinkt er wel door in twee van de vier werken op deze Donemus-cd met koormuziek van Robert Heppener. Vrijwel geen componist zou het anno 1999 nog wagen om zo veel gefluister, geschreeuw, gehijg, geroep en gescandeer in zijn muziek te doen. Desondanks heeft Heppener met zijn Canti carnascialeschi uit 1966 en Del iubilo del core che esce in voce uit 1974 twee sterke, fel-dramatische stukken geschapen.

De nieuwe vertolkingen van het Nederlands Kamerkoor doen zijn veeleisende muziek eer aan, al gaat er in de cd-registratie onvermijdelijk iets van de theatrale kracht verloren. De tegenstelling met de in koorklank gevatte poëzie van Nachklänge uit 1977 en het nog ijlere, naar binnen gerichte Bruchstücke eines alten Textes uit 1990 is enorm - wat niet wil zeggen dat die stukken minder boeiend zijn, integendeel. Heppeners koorwerk behoort, samen met dat van Ton de Leeuw en Rudolf Escher, tot het beste van wat er in Nederland na de oorlog op dit gebied is gecomponeerd.

The Organs by Willem Hermans in Pistoia and Collescipoli. Liuwe Tamminga. Accent 98129 D.

De uit Limburg afkomstige orgelbouwer Willem Hermans leefde van 1601 tot 1683, maar bracht de laatste 35 jaar van zijn leven door in Italië, waar hij een belangrijke invloed uitoefende op de Italiaanse orgelbouw. Organist Liuwe Tamminga, een Fries die al bijna twintig jaar in Italië woont, moet Hermans beschouwen als een verwante ziel. Op deze cd bespeelt hij twee van diens instrumenten, die beide onlangs gerestaureerd zijn. Het zijn geen omvangrijke, maar wel luisterrijke orgels.

Tamminga laat die luister in al zijn aspecten tot zijn recht komen in deze mix van vroege Nederlandse en Italiaanse barokmuziek, waarin zowel charmante stukjes van totaal onbekende lieden als Thomas Babou en Pietro van Dalem figureren naast wat omvangrijker werk van componisten als Abraham van den Kerckhoven en Bernardo Pasquini.

Het is, kortom, een cd vol ongehoorde verrassingen. Alleen al de 'nachtegaaltjes' die binnen een halve minuut mee beginnen te tjilpen in een anonieme 17de-eeuwse Pastorale zijn onweerstaanbaar.


© Frits van der Waa 2006