Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 01-10-1999, Pagina 8, Kunst, Recensie

Elder toont bij Sibelius vooral de deugd der dienstbaarheid

Andriessen, Korngold en Sibelius, door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mark Elder. Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling: Enschede, 1 oktober. Radio 4: 3 oktober, 14.00 uur.

Voor avontuur hoef je dit seizoen niet bij het Concertgebouworkest te zijn. De programmering is zo te zien tot stand gekomen in het stadhouderloos tijdperk tussen het vertrek van artistiek directeur Jan Zekveld in 1996 en het aantreden van algemeen directeur Jan-Willem Loot, een jaar geleden. Het enige opvallende is dat het orkest Bach, Haydn en Mozart heeft 'teruggepikt' van de oude-muziekbeweging.

Echte dirigentenprogramma's zijn het: gewoon Mozart en Beethoven, gewoon Beethoven en Bruckner, gewoon Brahms en Dvorak. Zelfs de afdeling 'twintigste eeuw' is van een moedeloos makende voorspelbaarheid, tot en met het drietal premières (Adams, Schnittke en Verbey).

Gelukkig zijn dirigenten als Chailly, Harnoncourt of Haitink in staat om zelfs het meest voorspelbare spannend te maken. Maar als er mindere goden aantreden, berg je dan maar. De Britse dirigent Mark Elder is zo'n mindere god. Hij beschikt zeker over de deugd der dienstbaarheid: het is niet erg aannemelijk dat hij zelf is komen aandragen met stukken als Hendrik Andriessens Symfonische Etude of het Vioolconcert van Erich Wolfgang Korngold.

Zolang het vaarwater niet te wild wordt, brengt Elder veel moois tot stand. Zo kregen de welvende, zangerige passages in Sibelius' Eerste symfonie vloeiend en fraai uitgebalanceerd gestalte. Maar zodra Sibelius zich vastbijt in een tapijt van motieven, en vooral wanneer hij daarbij het hele orkest in het geweer brengt, holt Elder maar zo'n beetje met het orkest mee, en wordt de sfeer roezemoezig. Gezien zijn weinig gedifferentieerde slagtechniek, waarbij iedere tel een opmaat lijkt, is dat niet zo'n wonder.

Chantal Juillet verdedigde Korngolds vioolconcert met vuur en vlam, maar het mocht niet baten. Korngold die, na jaren als Hollywood-componist gewerkt te hebben, met dit stuk een come-back wilde maken, komt niet veel verder dan een paar pakkende melodieën, vleugjes Doctor Zhivago en een hoop vioolgekwispel.

Zo was de insmijter, Andriessens Symfonische Etude uit 1952, uiteindelijk de meest memorabele gebeurtenis van de avond: een mooi, on-modern, maar prachtig georkestreerd werk, met zijn Bach-achtige meerstemmigheid van een tijdloze schoonheid.

Dat de grote foto in het programmaboek niet Andriessen voorstelt, maar Guillaume Landré is hopelijk niet symptomatisch voor de stand van de know-how bij het KCO.


© Frits van der Waa 2006