Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 07-10-1999, Pagina 10, Kunst

'Waarmee doen we Bach een plezier?'

UTRECHT

'Wat moest onze bijdrage zijn aan het Bachjaar?' zegt Jos van Veldhoven, artistiek leider van de Nederlandse Bachvereniging. 'Ik hoorde dat Muziekcentrum Vredenburg al acht Hohe Messes aangeboden had gekregen. Dat veroorzaakte wel een licht gevoel van depressie. Toen hebben we de redenering omgedraaid: 'Laten we onszelf even vergeten; waar doen we Bach een plezier mee?'

De 250ste sterfdag van Johann Sebastian Bach op 28 juli 2000 werpt zijn schaduw vooruit. Alleen al in de maand oktober speelt zich op de muziekpodia een Bach-slag af.

Een greep: twee volledig aan Bach gewijde concerten in de Matinee door het Collegium Vocale Gent en het Combattimento Consort Amsterdam; fluitist Leendert de Jonge reist langs negen Lutherse kerken met een voor fluit omgewerkte versie van de cellosuites; Ton Koopman en zijn Amsterdam Baroque Orchestra brengen als vanouds Bach-cantates; en dan trekt nog de Nederlandse Bachvereniging vanaf donderdag door het land met Opmaat voor het Bachjaar 2000, een programma gewijd aan andere leden van de familie Bach. Het is het begin van een onorthodoxe Bach-serie.

'Ons muziekleven is zo gesegmenteerd', zegt Van Veldhoven. 'Je hebt kamermuziek, je hebt orgelconcerten en concerten voor koor en orkest, met allemaal verschillende publieksgroepen. Dat werd in de tijd van Bach nooit gedaan. Dus die hebben we gecombineerd.'

Samen met organist Leo van Doeselaar maakte Van Veldhoven een inventaris op van de negen beste Bach-orgels van Nederland, een lijst die reikt van de Groote Kerk in Maassluis tot de Martinikerk in Groningen, en van de Onze Lieve Vrouwekerk in Maastricht tot de Grote Kerk in Alkmaar. Van Veldhoven: 'We zijn echt heel streng geweest. Zelfs Naarden is van onze lijst afgevoerd, omdat het orgel daar niet geschikt is voor Bach.'

Van Doeselaar: 'We hebben gekozen voor historische, goed gerestaureerde orgels, waarvan je mag aannemen dat de muziek van Bach er zo op klinkt als ze in zijn tijd in Nederland had kunnen klinken. Want Bach werd hier niet gespeeld. Die kende men hier niet. Er werden gezangen, psalmen en improvisaties gespeeld.

'Verder hebben we orgels gekozen waar je ook de allergrootste werken op kunt spelen. Ook de kerk mocht niet te klein zijn. Hij moet in afmetingen kunnen wedijveren met de Thomaskirche in Leipzig, waar Bach het grootste deel van zijn leven gewerkt heeft.'

Van Veldhoven: 'Het zijn altijd schitterende ruimtes en sferen, waar je het gevoel krijgt dat alle facetten elkaar versterken. Dan merk je dat die concertzalen in een bepaald opzicht helemaal fout zijn voor dit repertoire. Zo'n Groote Kerk in Maassluis is werkelijk fantastisch. Dus moeten we eerlijk zijn en zeggen: daar klinkt het het beste, doe nou maar een beetje moeite om in Maassluis te komen. Voor Bach, hè.'

Voor de samenstelling van de programma's hanteerden Van Veldhoven en Van Doeselaar het kerkelijk jaar als richtsnoer. Kerst, Lijdenstijd, Pasen, Pinksteren, iedere periode heeft zijn eigen stemming en zijn eigen kleur. Daarnaast bevat vrijwel elk programma behalve muziek van Bach ook werk van voorgangers als Kuhnau, Buxtehude en Schütz.

Van Veldhoven: 'Volgens mij is er toch een relatie voelbaar tussen bepaalde muziek en het moment in het jaar. Zo net voor Pasen leeft dat gevoel nog sterk, dan trekt iedereen weer naar die Passies.'

'Wat wij doen is eigenlijk een kerkdienst in de Thomaskirche, zonder het gesproken woord', vult Van Doeselaar aan. 'En wij combineren de grote vocale en instrumentale werken met orgelmuziek, iets wat in Leipzig niet kon omdat daar geen concerttraditie was. Bach zou er waarschijnlijk stikjaloers op zijn geweest.'

Aan de 'opmaat' van deze maand heeft het orgel overigens geen aandeel. Voor dit programma heeft Van Veldhoven geput uit het 'Altbachisches Archiv', de verzameling werken van componerende familieleden die Bach tijdens zijn leven aanlegde: 'Zoals een ander postzegels spaart, zo spaarde Bach stukken van zijn familie. Dus ik dacht: Bach vindt dat blijkbaar bijzonder, laat ik daar nu eens een programma uit samenstellen.

'Ik wil ook graag laten horen dat de muziek van Bach in een traditie staat. Want al die Bachen hebben dubbelkorige motetten gemaakt in de zeventiende eeuw, en die hebben allemaal een vergelijkbare opbouw.'

Onder de vier andere Bachen in dit voorprogramma is er één die Van Veldhovens speciale voorliefde geniet: Johann Christoph Bach (1642-1703), een zoon van Johann Sebastians oudoom Heinrich. Heel bijzonder. 'Aan de oppervlakte bezien is het grillige muziek, met enorm virtuoze vioolsolo's en zangpartijen, onvoorspelbare harmonieën, en veel tekstuitdrukking - soms bijna programmamuziek. Maar als je die muziek gaat spelen is er helemaal niks gekunstelds voelbaar. Het lijkt of elke noot er moet staan.'

Van Veldhoven, die in 1983 aantrad bij de Bachvereniging, heeft in de loop der jaren nieuwe inzichten verworven: 'Vooral het strikte onderscheid dat gemaakt wordt tussen koor en soli is eigenlijk een rare erfenis uit de negentiende eeuw. Want als je leest wat er allemaal in de 17de en 18de eeuw is gedaan, moet het veel bonter geweest zijn, met veel meer tussenvormen. Om dat te kunnen doen moet je wel musici hebben die ontzettend flexibel zijn: solisten die ensembles willen zingen, en muzikanten die zowel in enkelvoudige als meervoudige bezetting kunnen spelen. En daar is echt nog wel veel verder mee te gaan in de uitvoeringspraktijk.'

Opmaat voor het Bachjaar 2000 wordt uitgevoerd in Maassluis (vanavond) Kampen (8 oktober), Amsterdam (10), Alkmaar (13), Amsterdam (14), Maastricht (16), Naarden (18), en Utrecht (30). Een verkorte versie van het programma gaat in Utrecht (11 en 12) en Groningen (17).


© Frits van der Waa 2006