Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 25-10-1999, Pagina 8, Kunst, Recensie

Geborrel, geklos; bij Cage wordt elk geluid muziek

Ask little auto where it wants to take you; muziek van John Cage door MusikFabrik. 23 oktober, Felix Meritis, Amsterdam.

Het oeuvre van componist John Cage (1912-1992) behelst veeleer een muzikaal gedachtegoed dan een corpus van herkenbare composities. Cage streefde naar een 'open' muziek. Het overgrote deel van zijn stukken is, hoewel gebaseerd op nauw omschreven instructies, zo ingericht dat iedere uitvoering in principe uniek en onherhaalbaar is.

Zo bestaat zijn Atlas Eclipticalis (1961) uit 86 instrumentale partijen, die als geheel of gedeeltelijk uitgevoerd kunnen worden in elke willekeurige instrumentale bezetting. Om zijn eigen inbreng tot een minimum te beperken, leidde Cage de noten van die partijen af uit sterrenkaarten.

Het lijkt onzin, maar is het niet. Cage wilde het creatieve proces gedeeltelijk in handen leggen van de musici, ja zelfs van de luisteraars. En het curieuze is dat, ondanks de immense vrijheden die hij toelaat, zijn methode niet tot anarchie leidt, maar tot een afgewogen mix van ingrediënten - zoals een mobiel een oneindige, maar toch begrensde hoeveelheid gedaanten kan aannemen.

Het in Düsseldorf gevestigde ensemble MusikFabrik heeft zich uitvoerig met het werk van Cage beziggehouden, wat zijn neerslag heeft gevonden in een theatraal concert met de titel Ask little auto where it wants to take you. De voorstelling was zaterdag te zien in Felix Meritis, als onderdeel van het Festival Kunst.nrw.nl.

Bij Ask little auto zijn zeven musici betrokken. De rol van regisseuse Reinhild Hoffmann beperkte zich tot die van kritisch toeschouwer ('Cage is de regisseur', in haar woorden). De voorstelling verenigt vijf van Cage's composities in zich en is, geheel in de geest van de componist, zo opgezet dat de uitkomst gedeeltelijk onvoorspelbaar en daarmee onherhaalbaar is, al staat het grote raamwerk min of meer vast.

Vooral het begin is fascinerend. De speelvloer is bezaaid met bandrecorders, vanwaar soms meterslange bandlussen zich uitstrekken door de ruimte. Het totaal aan klanken mengt zich tot een wonderlijk geborrel, dat haast onmerkbaar verandert, doordat de musici steeds nieuwe bandlussen op de apparaten zetten. Het biedt inderdaad de aanblik van een muziekfabriek. Vervolgens verandert het toneel in een soort laboratorium, waar de meest uiteenlopende klanken geëxploreerd worden. De muzikanten zingen, spreken, en bespelen de meest uiteenlopende instrumenten, waaronder een typemachine, een met behulp van contactmicrofoons versterkt schaakbord en een pan popcorn. Aangestreken tempelkommen brengen etherische klanksluiers voort. Elektronische vervorming leidt tot surrealistische effecten, en zelfs het 'kleine autootje' uit de titel komt op een goed moment het toneel oprijden.

Het is in zekere zin een perfecte voorstelling, mede dankzij de opperste concentratie waarmee de musici te werk gaan. Maar de kwaliteiten van Cage's muziek hebben een keerzijde. De uitgebalanceerde opeenvolging van elementen maakt dat het geheel maar wat voortkabbelt. De doelbewuste doelloosheid keert zich tegen zichzelf. En MusikFabrik slaagt er wel in om elk geluid tot muziek te maken, maar loopt zich daarbij letterlijk voor de voeten. Het doorlopende changement waaraan de voorstelling onderhevig is, voorziet de muziek van een contrapunt van geklos. Dat is knap hinderlijk, al zou Cage zich er ongetwijfeld niet om bekommerd hebben.


© Frits van der Waa 2006