de Volkskrant van 02-11-1999, Pagina 11, Kunst,
Wat doen we met die repeterende nootjes?
AMSTERDAM
'Ik zou iets meer verschil maken tussen zacht en hard', oppert Ronald Brautigam. 'Deze Fantasia is immers een van de meest dramatische werken die Mozart geschreven heeft.' In de Kleine Zaal van het Concertgebouw buigt de 45-jarige meesterpianist zich met vier aankomende pianistes over het werk van Mozart. Het publiek luistert met gespitste oren, want de klank van de slanke, bruinhouten Rosenberger-fortepiano uit 1800 is rijk, maar bescheiden.
Drie dagen lang staat de inmiddels geheel vergrijsde krullenbol in het middelpunt tijdens Een weekend met Ronald Brautigam, een van die mini-festivalletjes waarin het Concertgebouw prominente musici de vrije hand geeft. Behalve een masterclass omvat het programma twee kamermuziekconcerten; de een met fortepiano en strijkers, de ander met Steinway-vleugel en blazers.
Brautigam, die een vermaard klavierleeuw had kunnen worden, is altijd zijn eigen weg gegaan, uitsluitend gedreven door zijn liefde voor de muziek. Zo verdiepte hij zich onder meer in de kwaliteiten van de fortepiano, waarvoor Mozart, Beethoven en Schubert hun muziek schreven.
Anders dan de moderne, gestandaardiseerde vleugel heeft elke fortepiano zijn eigen karakter. 'Als je op zo veel verschillende instrumenten speelt, word je een meester in het camoufleren en suggereren', zegt Brautigam tijdens zijn masterclass. 'Wat dat betreft zit het instrument nog dicht tegen het klavecimbel aan.'
De combinatie van de fortepiano met de op historische leest geschoeide strijkers van het ensemble Hausmusik leidt dan ook tot een intieme klankwereld, waarin aangeslagen en gestreken snaren en welluidende alliantie aangaan.
Hoewel het muziekplezier waarmee het gezelschap werk van Mendelssohn en Schubert ten gehore brengt aanstekelijk is, vormt het strijkersgroepje geen hechte eenheid. In het openingswerk van het concert, een Sonate voor contrabas en piano, verliest bassiste Chi-Chi Nwanoku in één klap alle haren van haar barokstrijkstok. De moderne strijkstok die ze dan maar pakt, produceert een beduidend minder fraaie toon.
Brautigam is geen Prinzipienreiter. Bij het tweede concert speelt hij in kwintetten van Mozart en Beethoven op de Steinway, wat gezien de windkracht van het Fodor Kwintet een terechte keus is. Wel is goed te horen dat hij in zijn spel de esthetiek van de fortepiano laat doorklinken: hier een tinkelend legato, daar een pregnant akkoord, nu eens dienend, dan weer leidend. Maar ook in modern repertoire als het exuberante Sextet van Leo Smit en een sonate van Darius Milhaud staat hij zijn mannetje.
Tijdens zijn masterclass toont Brautigam zich in alles het tegendeel van de strenge leermeester. Hij geeft advies, denkt mee, geeft voorzichtige kritiek. Muziek is voor hem een verhaal dat je zo spannend mogelijk moet vertellen: 'Die repeterende nootjes, kun je daar niet wat mee doen?' 'Wat dan?' luidt de wedervraag. 'Nou, iets. Als het maar niet saai is. Dat is het leuke van muziek, dat alles mogelijk is.'
© Frits van der Waa 2006