Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 03-02-2000, Pagina 27, Kunst en Cultuur,

Kloon van een cultfilm

In 1940 maakte Walt Disney een abstracte tekenfilm op klassieke muziek. Het was een stoutmoedige poging het medium op een hoger plan te brengen, maar zijn pionierswerk 'Fantasia' flopte. Zestig jaar later probeert het animatieconcern het opnieuw, in de overtreffende trap, op IMAX, een scherm van 625 vierkante meter. En blijkt: hoe lichter de muziek, hoe beter ze bestand is tegen visualisering.

Op de tonen van Beethovens Vijfde Symfonie jagen wolken, lichtflitsen en lichtbundels over het scherm, een lap stof van zo'n zeshonderd vierkante meter. Bij een paukenslag springen er grote barsten in het beeld. Bont gekleurde driehoekjes fladderen voorbij, als vlinders, achtervolgd door een onafzienbare sprinkhanenzwerm van zwarte soortgenoten.

Het wordt gepresenteerd als abstracte tekenfilm, maar het gaat overduidelijk over de strijd tussen Goed en Kwaad. En natuurlijk wint het Goede het, binnen de tot drie minuten teruggebrachte Beethoven-compositie. Dat spreekt vanzelf, we kijken immers naar een Disney-film.

Fantasia 2000 heet het jongste product uit de Disney-studio's. Het is een film waarover al jaren geruchten gingen, maar waarvan de release betrekkelijk geruisloos is verlopen omdat er maar één bioscoop in Nederland is die de film kan vertonen. Hij is namelijk gemaakt voor het Imax-systeem, de nieuwste gadget van de filmindustrie. Imax-bioscopen hebben een filmdoek van ongeveer 25 bij 25 meter, waar het publiek zo dicht op zit dat het als het ware het beeld ingezogen wordt.

Disneys nieuwste is de opvolger van Fantasia, de inmiddels befaamde tekenfilm-op-klassieke-muziek uit 1940. Fantasia was een stoutmoedige poging om de tekenfilm op een hoger plan te brengen, de bekroning van een twintigjarige periode waarin Walt Disney de basis voor zijn imperium legde. Zijn eerste twee avondvullende tekenfilms, Sneeuwwitje en Pinocchio, hadden miljoenen opgeleverd. Wat begon als een korte tekenfilm op de muziek van Paul Dukas' l'Apprenti Sorcier, met Mickey Mouse als tovenaarsleerling, groeide uit tot een film met zeven zeer verschillende deeltjes, die alle gebaseerd waren op een stuk klassieke muziek.

Tot op de dag van vandaag is Fantasia een fascinerende, zij het onevenwichtige film. Disney voerde nijlpaarden en struisvogels op als ballerina's in Ponchielli's Urendans, liet bloemen en paddestoelen dansen op Tsjaikovski's Notenkraker-suite, maakte van Beethovens Pastorale een rare vertoning met roze en paarse centauren. Maar Fantasia bevatte ook pionierswerk als een abstract tekenfilmpje (op muziek van Bach) en een stel dinosaurussen die pas met Jurassic Park hun evenknie vonden. De muziek van de oertijd was verrassend modern: Stravinsky's Le Sacre du printemps was in 1940 nog geen dertig jaar oud.

De film flopte, en dat was het eind van wat een nieuwe, volwassener variant van de tekenfilm had kunnen worden. Met zijn volgende films, Dombo en Bambi, consolideerde Disney het soort familievermaak waarop zijn bedrijf sindsdien het patent heeft. Fantasia bleef een unicum in het Disney-oeuvre, groeide uit tot een cult-film en verdiende zichzelf uiteindelijk dubbel en dwars terug.

Nu is er dan Fantasia 2000. Voortzetting, overtreffende trap én kloon van de film uit 1940. Een verbazend staaltje van visuele fantasie en technisch kunnen, maar tegelijkertijd een risicoloze uitwerking van de formule die in 1940 nog visionair was.

Bij beluistering van de op cd verschenen soundtrack is het opvallend hoezeer het repertoire verpapt is, vergeleken met dat van zestig jaar terug. Pomp and circumstance van Edward Elgar, I Pini di Roma van Ottorino Respighi, dat zijn toch lichtgewicht-werkjes? Het modernste stuk, een deel uit Sjostakovitsj' Tweede Pianoconcert, stamt uit 1957. Dat is bij lange na niet zo gedurfd als de Sacre van Stravinsky (die overigens ook weer van de partij is met zijn wat oudere ballet De Vuurvogel). Van Saint-Saëns Carnaval des Animaux klinkt alleen de Finale, en in Beethovens Vijfde is op vrij onthutsende wijze de schaar gezet. Rhapsody in Blue van Gershwin, akkoord: lichtvoetig, maar meesterlijk. Dat alles energiek, maar wat clean uitgevoerd door het Chicago Symfony Orchestra onder James Levine.

Eenmaal in de Imax blijkt het allemaal erg mee te vallen. Sterker nog, hoe lichter de muziek, hoe beter ze bestand blijkt tegen visualisering - ook in de oude Fantasia gaat de Disneyficatie dikwijls gepaard met een kitsch-element dat zich niet goed verdraagt met 'ernstige' muziek. Met andere woorden, het is maar goed dat Beethoven ingekort is, want die digitale vechtpartij, hoe oogverblindend ook, wil niet rijmen met de muziek. Daarentegen is Respighi's klatergoud de perfecte begeleiding voor de ijsbergen, het noorderlicht en de oogverblindende scholen vliegende walvissen die de Disney-tekenaars hierbij verzonnen hebben.

Deze twee onderdelen zijn duidelijk bedoeld als demonstratie van wat er tegenwoordig op het gebied van computer-animatie mogelijk is. Het meest spectaculair zijn de overtuigende 3D-illusie en de ongelooflijke graad van detaillering - effecten die op het Imax-formaat nog nadrukkelijker in het oog springen.

Maar Fantasia 2000 laat tevens zien dat bij Disney het oude ambacht in ere gehouden wordt. De verfilming van Gershwins Rhapsody is een staaltje van klassieke animatie. Misschien zal de computer te hulp zijn geroepen voor routinewerk als inkleuren en inbetweening (het completeren van de ruwe animatie tot 24 beeldjes per minuut), maar hier gaat het louter uit tot leven gewekte lijnen. Gershwin zelf duikt ook even op in het filmpje, dat het hektische leven in New York tot onderwerp heeft en, heel toepasselijk, geheel in de karakteristieke stijl van cartoonist Al Hirschfeld getekend is. Bij dergelijke op traditionele leest geschoeide films leidt het gigantische beeld helaas tot onoverzichtelijkheid.

De met een jojo in verwikkeling geraakte flamingo's van Saint-Saëns' Carnaval zijn regelrechte afstammelingen van de struisvogels uit 1940, maar dat deert de pret niet. Het is een kort, maar knotsgek filmpje.

Briljant is de combinatie van Sjostakovitsj' marsritmes met het verhaal van de standvastige tinnen soldaat. De animatie, waarvoor zowel gewone als computer-technieken gebruikt zijn, is kleurrijk. Vanwege de tere kinderziel heeft het verhaal, anders dan bij Andersen, een happy end.

Als eerbetoon aan de oorspronkelijke film bevat Fantasia 2000 ook Mickey's beroemde optreden als tovenaarsleerling, in een langs digitale weg schoongemaakte versie. Het blijft het beste onderdeel van beide films, met zijn perfecte relatie tussen beeld en geluid. Naast Mickey maakt ook Donald Duck zijn opwachting, als opvarende van een potsierlijke Ark van Noach, waaraan Elgars ietwat bombastische muziek een koddige noot toevoegt.

Hoe dan ook is het bijwonen van Fantasia 2000 een sensationele ervaring, die zijn bekroning vindt in de visualisatie van Stravinsky's Vuurvogel, ook al is die regelrecht gemodelleerd naar het voorbeeld van 1940. Daar verscheen een reusachtige duivel op een berg, die uitgebannen werd door kerkklokken en Schuberts Ave Maria. De berg is hier veranderd in een vulkaan, de duivel in een vuurvogel van lava, en het Ave Maria in een soort van lente-nimf.

Het is oude wijn in nieuwe zakken, maar oei, wat is die verpakking overweldigend mooi, en wat krijgt ze een bedwelmende afdronk dankzij Stravinsky's muziek. Want die is, anders dan die van Schubert, Disney-proof.

Fantasia 2000 is tot en met 30 april te zien in het IMAX Theater, Rotterdam.


© Frits van der Waa 2006