Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 06-03-2000, Pagina 11, Kunst,

Peter Schat bevestigt zijn dompteurskunst

Werk van Schat, Ravel en Sibelius, door het Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Hans Vonk. 4 maart, Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 8 maart, 20.02 uur. Nederland 3: 26 maart, 13.00 uur.

Peter Schat (1935) huisvestte indertijd Provo in zijn kelder, maar heeft als componist altijd aansluiting gezocht bij de traditie. In zekere zin was hij daarmee ook een revolutionair, in een tijd dat alles anders moest.

Natuurlijk flirtte ook hij ooit met wilde haren en elektrische gitaren. Maar sinds 1980, het jaar dat hij zijn Toonklok-theorie formuleerde, schrijft hij muziek die in gestiek en instrumentatie nagenoeg volmaakt aansluit bij de muziek van de negentiende eeuw. De samenklanken zijn van modernere snit. Schat heeft met zijn harmonieleer de tonen weten te temmen, dat is onloochenbaar. Even onloochenbaar als de conclusie dat de muziek die hij ermee maakt aan de tamme kant is.

Met Arch Music for St. Louis op. 44, dat zaterdag zijn Nederlandse première beleefde bij het Radio Filharmonisch Orkest, bevestigt Schat zijn dompteurskunst. De noten rijen zich aaneen tot een uitgebalanceerde choreografie waarin melodieën en akkoorden zich tot elkaar verhouden als solo-ballerina's tot ensembles. De muzikale boog waarmee Schat een kwartier overbrugt, heeft goed bekeken niet meer om het lijf dan het klassieke driedelige maatkostuum snel-langzaam-snel. Daar kun je mee voor de dag komen.

Of het verrassend is, is een andere zaak. Memorabel zijn vooral de stuwende saxen in het eerste deel, de plotselinge omslag naar een elegische luwte waarin solostrijkers een slowmotion-estafette uitvoeren, en het haasje-overspringen van fluit, houtblazers en celesta in het derde segment.

Dirigent Hans Vonk, de postiljon d'amour tussen de componist en het St. Louis Symphony Orchestra, waarvoor het werk geschreven is, bracht het RFO tot een kleurige, tot in de puntjes verzorgde uitvoering van de Arch Music.

Het vervolg van het concert verliep minder voorspoedig. Pianist Michel Dalberto bewaarde in Ravels Pianoconcert in G een kritische afstand, zowel tot de noten als tot het orkest, dat in het langzame deel een curieuze intonatie-ontsporing doormaakte.

De afsluiting, de Vijfde Symfonie van Sibelius is een werk dat zijn spanning voornamelijk ontleent aan stijgende verwondering over het vermogen van de componist om drie kwartier lang om de hete brij heen te blijven draaien. Vonk volvoerde deze exercitie met grote trouwhartigheid.


© Frits van der Waa 2006