Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 10-04-2000, Pagina 10, Kunst, Recensie

Boetseren met Theremin of rappende Roodkapje

Werken uit de compositie-afdeling van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. 7 april, De IJsbreker, Amsterdam.

Op een statief staat een langwerpig houten kastje, waaruit een verticale metalen stang en een horizontale metalen beugel naar buiten steken. Er zit nog wat randapparatuur aan (een pedaal, een vergalmer en een versterker), maar dat ding met die twee stangen is het eigenlijke instrument.

Het is een Theremin, een van de eerste elektrische instrumenten, uitgevonden in 1919. Het leuke van de Theremin is vooral dat de speler het instrument niet aanraakt: de afstand tussen zijn linkerhand en de stang is bepalend voor de toonhoogte, en op dezelfde manier bepalen rechterhand en beugel de geluidssterkte. De muzikant speelt als het ware 'in de lucht'.

William Bakker, solist in Barbara Okma's Solo voor een Theremin, moet het meer gedaan hebben. Hij boetseert het geluid, wappert het tot subtiele vibrato's, en plaatst zijn tonen trefzeker in het niets, zoals een strijker blindelings de juiste plek op de snaar vindt.

Okma's stuk is een van de zeven stukken die de compositieafdeling van het Haagse Koninklijk Conservatorium vrijdag in de IJsbreker presenteerde. Wie bij zo'n concert verwacht een blikje in de toekomst van het vaderlandse componeren te mogen werpen, heeft het mis: Den Haag is internationaal befaamd, en trekt, te zien aan de namen van de jonge componisten, studenten uit alle windstreken aan.

Het programma is al even divers. Tegenover Moonrise, met geraffineerd kleppenspel van fluitist/componist Ned McGowan, staat Hypnos, een cd-compositie van de Poolse componist Adam Falkiewicz, waarin samples van stemmen en violen vervlochten zijn tot een ongrijpbaar elektronisch spookverhaal. Maria Esteves gebruikt in haar DOS de ongebruikelijke, maar welluidende combinatie van een gitaar en een klavecimbel in middentoonsstemming, die in tegenovergestelde richting een traject van muzikale modules afleggen en elkaar zo halverwege ontmoeten.

Ambitieuzer is Reveal thyself Alighieri, een performance met video en tape van Mendel Hardeman, waarin Jeroen Bosch' De Tuin der Lusten tot puzzelstukjes vervalt en de treurmars uit Beethovens Eroica in wonderlijke synthetische banen wordt geleid.

De IJslandse componist Aki Asgeirson schreef een stuk met de titel Thrir, wat vermoedelijk iets met 'drie' betekent, want het stuk wordt overheerst door een zeer nadrukkelijke driekwartsmaat. De triangelpartij leek adequaat uitgewerkt, maar met drie trompetten, drie trombones, twee euphoniums en een tuba moet toch meer te doen zijn.

Dan is Scratch van Matthias Konecny in al zijn bescheidenheid effectiever: een tot rap verbouwde versie van het Roodkapje-sprookje, eigenmondig vertolkt door de componist, met ritmisch weerwerk van fluitiste Elwira Lubos. Dat is wat dit soort concerten de moeite waard maakt: je hoort er dingen die componisten met meer ervaring wel uit hun hoofd zouden laten, maar daarom des te verrassender zijn.


© Frits van der Waa 2006