Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 12-04-2000, Pagina 8, Kunst, Recensie

Elektra wat te zwaar aangezet

Elektra, van Richard Strauss, door de Nederlandse Opera o.l.v. Willy Decker en Hans Vonk. 10 april, Muziektheater, Amsterdam. Herhaling: 13, 16, 19, 22, 26 en 29/4 en 2/5.

Een groot, grauw decor, links een trap, rechts een gang die in een bocht naar achteren afdaalt, met een hoog oprijzende wand waartegen zich van tijd tot tijd reusachtige silhouetten aftekenen, als in het Tom Poes-verhaal van de Grote Barribal. Dat is de omgeving waarin Richard Strauss' eenakter Elektra zich de komende weken nog zevenmaal afspeelt bij de Nederlandse Opera.

Bijna was het spaak gelopen. Eva-Maria Bundschuh, die in de reprise van Willy Deckers vier jaar oude enscenering opnieuw de titelrol zou zingen, moest ter elfder ure verstek laten gaan. Maar de Oostenrijkse sopraan Sophia Larson bleek op het nippertje bereid in te springen en in luttele dagen tijd de rol in te studeren. Dat is niet niks. Elektra, de van haat verteerde koningsdochter die vastbesloten is haar moeder Klytaemnestra de moord op haar vader Agamemnon betaald te zetten, staat van het begin tot het eind op de planken.

Larson is er volkomen tegen opgewassen. Weliswaar heeft ze meer het model van een moeke dan van een dochter, maar de verbittering die ze uitstraalt is zo intens dat dat niet deert. Haar zang - snijdend van klank, met een minimum aan vibrato - is van hetzelfde kaliber.

Anne Gjevang, rondstrompelend op pilaarhakken als Klytaemnestra, geeft haar uitstekend partij, en het contrast met de stem van Inga Nielsen (oog- en oorstrelend als Elektra's vredelievende zuster Chrysothemis) doet de rauwe emoties nog sterker naar voren komen. Overigens is ook Nielsen volledig opgewassen tegen de kolkende, tortueuze geluidsmassa's die het Nederlands Philharmonisch Orkest op gezag van Strauss produceert.

Het aandeel van de mannelijke zangers is bescheidener, maar niettemin is de boomlange bas Frode Olsen bijzonder imponerend als Orestes, Elektra's broer, die de bloedwraak-in-familiekring uiteindelijk voltrekt. Hubert Delamboye levert een korte, maar krachtige bijdrage voor hij, als Klyaemnestra's minnaar, letterlijk voor de bijl gaat.

Vrolijk word je natuurlijk niet van al deze gekwelde zielen, die rondwaren in een bad vol opgeklopte, getroubleerde klanken, dat door dirigent Hans Vonk adequaat op temperatuur wordt gehouden, maar zelden het kookpunt bereikt. En dan al aan- en uittrekken van jassen en schoenen, en dat gedoe met rode verf aan het slot... Het deugt wel, maar op een of andere manier - en dat begint al met Strauss' noten - is het allemaal net te zwaar aangezet om geloofwaardig te zijn.

Behalve bewondering voor de gedrevenheid van de zangers laat de voorstelling weinig anders na dan een gevoel van opluchting dat die druk op de trommelvliezen eindelijk voorbij is.


© Frits van der Waa 2006