Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 24-08-2000, Pagina 26, Kunst en Cultuur, Interview

Hij wist meteen: 'Dát is een opera'

Componist Theo Loevendie is een heel jaar lang jarig

Theo Loevendie, een van Nederlands bekendste componisten, wordt 17 september zeventig. Wat wordt gevierd met veel, heel veel muziek. En met de première van zijn opera 'Johnny & Jones'; over Auschwitz en het begin van een carrière in de nachtclubs op het Thorbeckeplein. 'Als ik emotioneel ben, heb ik het gevoel dat mijn verstand beter werkt.'

Bezeten van muziek is Theo Loevendie al zolang hij zich kan herinneren. 'Achtennegentig procent van mijn leven is componeren', zegt hij. 'Ik kan niet anders.' Als jongetje uit de Kinkerbuurt al tekende hij zijn muzikale verzinsels op, in een zelf verzonnen muzieknotatie. Toch was hij als componist van serieuze muziek een laatbloeier. Hij kwam in de jazz terecht en ging pas op zijn 25ste naar het conservatorium. Maar tegen de tijd dat hij zich 'gediplomeerd componist' mocht noemen was seriële muziek in de mode, en daar kon hij niet mee uit de voeten. 'Ik voelde me nogal ouderwets op dat moment,' zegt hij, 'dus toen ben ik maar gewoon verder gegaan in de jazz, en dat beviel me best.'

Toen hij naar buiten trad als componist van serieuze muziek, liep hij al tegen de veertig, maar daarna nam zijn faam snel toe. Stukken als Six Turkish Folk Poems en De Nachtegaal bleken moderne evergreens. Zijn opera Esmée, over een verzetsheldin die het aanlegt met een Duitse officier, werd met groot succes opgevoerd. Aanvankelijk leek het er veel op dat zijn nieuwe kameropera eerder in Boston en Dortmund dan in Nederland te zien zou zijn. Maar Pierre Audi, de baas van de Nederlandse Opera, is dat vóór geweest. Johnny & Jones gaat in juni in première, aan het eind van een seizoen dat voor een belangrijk deel in het teken staat van Loevendie's zeventigste verjaardag.

'Ik zeg wel eens gekscherend: 'Dit is de langste verjaardag die ik ooit heb gehad.' De opera is niet echt een verjaarscadeautje, maar als je die meerekent heeft het bij elkaar anderhalf jaar geduurd.' Al in januari nam het Ensemble Wendingen een voorschot op het feest met een Loevendie-programma. Daarna volgde een muzikale huldiging van het Amsterdams Conservatorium, waar hij nog steeds doceert. Zijn echte verjaardag, 17 september, wordt gevierd in het Utrechtse Muziekcentrum, met een bonte stoet van musici en ensembles. Twee dagen later doet het Asko Ensemble het nog eens over met een ander programma. En daarna is het nog niet afgelopen. In februari wijdt het Nederlands Blazers Ensemble een avond aan de jubilaris, in juni 2001 volgt de première van Johnny & Jones.

Op het verjaardagsconcert speelt het Asko Ensemble een nieuw stuk van Loevendie, Koraalvariaties. 'Het is zo'n krankzinnig stuk dat ik het expres een saaie titel heb gegeven. De ondertitel is Von der Höhe in die Tiefe, en dat geeft aardig weer wat er gebeurt. Het begint met een koraal in F groot - geen bestaand koraal, maar een eigen melodie -, daar komt een Afrikaans ritme bij, en dan wordt het koraal heel geleidelijk getransformeerd tot de meest vulgaire straatmuziek die je je maar kunt voorstellen. Het moet klinken als een koraal dat helemaal uit de hand loopt, maar bij het componeren is het min of meer andersom gegaan: want de koraalmelodie is afgeleid van die straatmuziek. Die heb ik ooit in de jaren zestig voor mijn consort geschreven.'

Spelen en componeren liggen voor Loevendie in elkaars verlengde. 'Muziek is voor mij iets dat altijd heel dichtbij is geweest, iets wat je doet met de mensen om je heen. Dus of ik nu iets schrijf voor een verjaardag van een vriend, een canon voor café Welling of een klarinetconcert voor George Pieterson en het Concertgebouworkest, dat is eigenlijk een beetje hetzelfde.'

Een begrijpelijke sensatie, gezien de ligging van Loevendie's woning, pal achter het Concertgebouw, tegenover buurtcafé Welling. 'Ik heb ook nooit een ambitie gehad die ver weg lag,' zegt hij. 'Mijn ambitie is altijd om één stapje verder te komen dan de huidige situatie. Inherent aan creativiteit is dat je altijd weer in een zwart gat springt.'

Wel heeft hij zich in de loop der jaren een aantal componeergereedschappen verworven, zoals de curventechniek, die erop neerkomt dat de intervallen van een melodie naar believen groter of kleiner kunnen worden gemaakt, zolang de globale contouren maar dezelfde blijven. De methode kan ook worden toegepast op ritmes. 'Het is heel flexibel', relativeert Loevendie, 'maar het is absoluut geen componeertheorie, eerder een manier om noten te bedenken.'

De twee brandpunten van zijn muziek zijn de melodische lijn en het ritme. 'De harmonie als drager komt bij mij heel weinig voor. Ik omzeil het vaak. Ik ben veel meer geïnteresseerd in heterofonie, zoals die twee trombonisten die aan het eind van de Koraalvariaties achter elkaar aanhobbelen. Ik heb er een enorme lol in om dat uit te schrijven.'

Hij is niet het type componist dat van tevoren schema's en bouwtekeningen maakt, maar slingert ook niet zijn noten op papier. 'Het gaat bij mij heen en weer. Ik begin bijvoorbeeld met wat improviseren aan de piano, en dan denk ik: 'Ja, dat zou wel eens een langzaam deel kunnen zijn.' Dan werk ik dat idee uit, en daardoor krijg ik dan weer ideeën over het verloop van het stuk. Zo springt het heen en weer tussen de vondst en de planning. Ik maak ook niet zo'n scherpe scheiding tussen gevoel en verstand, dat ligt bij mij heel dicht bij elkaar. Als ik emotioneel ben, heb ik het idee dat mijn verstand beter werkt.'

Tot aan het begin van de jaren negentig speelde hij met een eigen kwintet, maar dat bracht op den duur te veel rompslomp met zich mee. Nu doet hij af en toe nog een gastoptreden. 'Het gebeurt dat ik soms maandenlang niet speel, en dan met een concert in het vooruitzicht weer de saxofoon oppak en ga oefenen. Dat klinkt natuurlijk zeer gevaarlijk, maar toch merk ik dat mijn spel binnen een paar dagen weer op niveau is. Ik sta er zelf ook verbaasd over. Er zijn maar weinig instrumenten waarmee dat kan. Met een viool is zoiets uitgesloten.'

Zijn meest frequente sparring-partner is pianist en vakbroeder Guus Janssen. 'Dat is ook zoiets mysterieus', vindt Loevendie. 'Als ik met Guus speel, heb ik het gevoel dat ik zomaar wat kan doen: het klopt altijd. Dat is natuurlijk niet echt zo, maar toch - we repeteren niet en we spreken nooit iets af, en negen van de tien keer gaat het fantastisch. Het scheelt natuurlijk dat we allebei ook componist zijn.'

Op de lessenaar van Loevendie's piano staan schetsblaadjes met noten, de grondstof voor zijn nieuwe, inmiddels half voltooide opera Johnny & Jones. Het wordt een kameropera van ruim een uur, met drie zangers en twaalf instrumenten. De opera is gebaseerd op een historisch gegeven. Loevendie: 'Johnny & Jones waren twee joodse Amsterdamse jongens die voor de oorlog als zangersduo optraden. Hun bekendste lied is Meneer Dinges weet niet wat swing is.' Hij zingt het voor: Meneer Dinges weet niet wat swing is/ hij weet niet wat een saxofoon voor een ding is/ omdat zijn radio kapot is/ wat voor de buren een genot is.

'Ze hadden veel succes. Maar in de oorlog zijn ze eerst in Westerbork terechtgekomen en in '45 naar Auschwitz en Bergen-Belsen getransporteerd, waar ze na de vreselijkste ontberingen zijn overleden. Dat wist ik allemaal. Maar een jaar of twee geleden las ik dat ze in de zomer van '44 een vergunning hadden gekregen om vanuit Westerbork naar Amsterdam te gaan, om een opname te maken. Ze zijn toen door vrienden onder druk gezet: 'Jongens, duik toch onder'. Maar ze konden geen kant op, want ze hadden allebei een vrouw die ook in het kamp zat. Daar komt nog bij dat ze het naïeve geloof hadden dat hun niets kon overkomen, omdat ze zo populair waren. Pierre Audi heeft me erop gewezen dat die naïviteit in de operageschiedenis nog niet eerder behandeld is.'

Loevendie wist meteen: 'Dát is een opera!' Hij begon te werken aan een libretto en vroeg Carel Alphenaar om dat nader uit te werken. 'In het begin had ik er veel moeite mee, omdat ik zelf zulke uitgesproken ideeën had. Maar nu ik eenmaal aan het componeren ben, zie ik dat er in zijn taalgebruik allerlei sjeuige dingen zitten die ik zelf nooit had kunnen bedenken.'

Meneer Dinges zal er niet in voorkomen. Loevendie componeert zijn eigen versie van hun variété-muziek. Hoewel de opera heel vitaal en uitgelaten begint, met een optreden van het duo in hun succesjaren, wordt het allesbehalve een vrolijke opera, benadrukt hij. Niettemin beleeft hij er groot plezier aan. 'Ik voel me als een vis in het water. Ondanks het feit dat ik helemaal niet joods ben, heb ik een sterke identificatie met dit onderwerp. Ik heb die zomer van '44 zeer bewust meegemaakt, die vreemde spanning: 'O jongens, nog een paar maanden, dan is de oorlog afgelopen.' Dat speelde mee, en de Amsterdamse achtergrond van het verhaal, en ook dat met vallen en opstaan tot iets komen in de muziek. Ik ben zogezegd mijn professionele carrière in een nachtclub op het Thorbeckeplein begonnen. Dus ik heb het gevoel dat ik met dit onderwerp alles samenvat wat in mijn leven heeft plaatsgevonden.'


© Frits van der Waa 2006