Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 26-09-2000, Pagina 11, Kunst, Recensie

Zinderend nieuwe Onegin-enscenering

Evgeni Onegin van P.I. Tsjaikovski, door de Nationale Reisopera o.l.v. Lawrence Renes en Peter Konwitschny. 24 september, Stadsschouwburg, Amsterdam. Herhaling: Utrecht (26 en 28/9), Eindhoven (30/9), Maastricht (3/10), Rotterdam (5 en 7/10), Den Bosch (10/10) en Arnhem (12/10).

Een onbeantwoorde liefde, een bal, een duel, nog een bal, en weer die onbeantwoorde liefde, maar nu met de rollen omgedraaid: aan theatrale ingrediënten schort het niet in Tsjaikovski's opera Evgeni Onegin, om nog maar te zwijgen van de muziek, die zonder ophouden adembenemend mooi is.

Toch is Onegin geen makkelijke opera om te ensceneren, en dat zit hem in het karakter van de hoofdpersoon. Want wat is dat eigenlijk voor een flapdrol, die de liefde van de mooie Tatjana afwijst, heibel trapt op een feest, in een zinloos duel zijn vriend Lenski doodt, en zich dan, jaren later, opdringt aan diezelfde Tatjana, die inmiddels getrouwd is? Niet bepaald een sympathiek type. Maar omdat Tsjaikovski hem afschildert als een oprecht mens en een man van eer draaien de meeste regisseurs er zo'n beetje omheen en blijft de doorsnee Onegin-enscenering steken op het niveau van een tuttig kostuumdrama.

Zo niet bij de Nationale Reisopera, die Onegin brengt in een eerder in Leipzig en Barcelona uitgevoerde enscenering van de veelgeprezen Duitse regisseur Peter Konwitschny. Van mooie kostuums is om te beginnen al nauwelijks sprake. Alle spelers lopen rond in overjassen - Tatjana zelfs in een flodderige bloemetjesjurk - en het decor bevat weinig meer dan een hoop opgestapelde boeken, een berkenstam, wat stoelen en een harp.

Dat de symboliek van dit alles door vormgever Johannes Leiacker uitgelegd moet worden in het programma is niet echt een goed teken. Maar de champagnefles die vrijwel ogenblikkelijk de ronde doet spreekt boekdelen: het overgrote deel van de personages is zwaar aan de jajem, en wanneer bariton Jean-Luc Chaignaud als Onegin ten tonele verschijnt maakt hij ook niet bepaald een nuchtere indruk. Flodderjas, flodderhoed en eng staartje completeren het beeld: deze Onegin is geen heer.

De draai die Konwitschny aan het verhaal geeft is dat de vernedering die Tatjana ondergaat een publieke zaak is geworden. Wanneer Onegin haar afwijst, gaat hij vergezeld van een koor giechelende dames van plezier - compleet met nylons, pumps en kauwgum. En de zanger die haar op het feest een ode brengt, zwaait spottend met de brief die zij aan Onegin geschreven heeft. Toch is het niet allemaal wrang, grimmig en laag bij de grond.

Konwitschny heeft het lef om de driedelige opera in tweeën te hakken, en de duelscène door te laten lopen onder de feestmuziek waarmee het derde bedrijf opent - een navrante trouvaille.

Ook zijn gebruik van de ruimte is ingenieus: door herhaaldelijk het doek half dicht te trekken krijgt de hoek met de stapel boeken het karakter van een besloten vertrek. En dan is er een soort catwalk, een uitbouw die om de orkestbak heen loopt, zodat de zangers hun individuele ontboezemingen op de lip van het publiek kwijt kunnen.

Zoals gebruikelijk bij de Reisopera zijn alle tien solistische partijen voortreffelijk bezet. Naast Chaignaud, die zowel de vileine als de verheven aspecten van zijn rol op krachtige wijze gestalte geeft, staan twee jonge, maar voortreffelijke zangers. Tatjana wordt gezongen door Sinéad Mulhern, een Ierse sopraan die haar nu nog wat bescheiden timbre-palet ongetwijfeld nog verder zal ontwikkelen. De Duitse tenor Daniel Kirch is met zijn 26 jaar een verbazend volgroeide Lenski. Maar minstens zo bezielend is het aandeel van de dirigent, Lawrence Renes, die zijn Gelders Orkest weet op te zwepen tot zulke zinderende hoogten dat de paar kleerscheurtjes, die ertussendoor sluipen er volledig bij in het niet vallen.


© Frits van der Waa 2006