de Volkskrant van 07-02-2001, Pagina 8, Kunst, Recensie
Nieuwste Laman sonoor en weids
Werken van Gombert, Laman, Francesconi en Mozart, door het Nederlands Blazers Ensemble o.l.v. Lucas Vis. 3 februari, Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 7/2, 20.02 uur. Nederland 3 (Laman, Mozart): 15/4, 13.00 uur.
Eigenzinnige combinaties, daarin is de Matinee vaak sterk; een aantal programma's is zelfs zo divers dat je zou kunnen spreken van 'twee halen, één betalen'. Zo viel het optreden van het Nederlands Blazers Ensemble jongstleden zaterdag (vanavond te beluisteren op Radio 4) uiteen in een Mozart-concert en een portie hedendaags-met-retrospectief.
De spil in dit alles was componist Wim Laman, die niet alleen een nieuw werk bijdroeg, maar zich ook heeft gebogen over muziek van de renaissance-componist Nicolas Gombert en van Wolfgang Amadeus Mozart.
'Muziek in perspectief' luidt de titel van deze subserie van de Matinee. Het NBE richtte de verrekijker prompt heel adequaat op een ver verleden, met Lamans bewerking van Lugebat David Absalon, een zesstemmig motet van Nicolas Gombert (ca. 1495-1560). Een dubbelkwartet van saxen, hoorns, basklarinetten en trombones gaf schitterend gestalte aan de verknoopte meerstemmigheid en de daaruit resulterende vloed van donkere klanken.
Laman (54) is altijd een Einzelgänger geweest. Zijn nieuwe, op een madrigaal van Monteverdi en een tekst van Petrarca gebaseerde werk ...e'l vento tace... bevestigt dat eens te meer. Het stuk, waarvoor benevens het NBE een zestal slagwerkers, sopraan Monica Bacelli en dirigent Lucas Vis aantraden, is met zijn lengte van veertig minuten van een naar Nederlandse maatstaven ongebruikelijke sonoriteit en weidsheid. Aan de hand van dit werk zou Laman zo ingelijfd kunnen worden bij de stroming van de Nieuwe Spirituele Muziek: klankrijk, grondtonig en traag, soms onderbroken door schokkende klappen die een enkele maal culmineren in bezeten ostinato-ritmes.
Maar Laman is veel minder naief dan de protagonisten van de nieuwe spiritualiteit. Het discours evolueert gestaag. Uit wringende samenklanken groeit een weelde aan sonore, maar dissonante akkoorden, waarbij zich allengs de stem van de sopraan voegt. Hoewel timing een van Lamans sterke punten is, zijn er een paar plekken waar hij in herhaling treedt. Met een paar kleine coupures zou het stuk nog aanmerkelijk indringender kunnen zijn.
Na de pauze mocht Monica Bacelli in Mozarts concertaria Ch'io mi scordi di te? laten horen dat ze ook vuur en virtuositeit in huis heeft. Hoewel bewerker Laman ook enkele niet geheel tijdseigen instrumenten toepast, is zijn versie zonder meer stijlgetrouw te noemen. Tot slot kwam Mozart ook onbewerkt aan bod, in de Serenade in c, een werk waarin schrijnende en sprankelende noten elkaar afwisselen. De Blazers schudden dat alles moeiteloos uit hun mouw.
© Frits van der Waa 2006