Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 12-02-2001, Pagina 10, Kunst, Recensie

'Stravinsky draait ons rad voor ogen'

DEN HAAG

'Stravinsky vatte het plan voor de Sacre op in 1910, begon in 1911 met componeren, woonde in '13 de roerige première van het ballet bij, beleefde in '14 hoe het stuk in concertvorm een wedergeboorte doormaakte, en vertelde er vervolgens zijn leven lang leugens over.' Richard Taruskin heeft zijn gehoor meteen beet.

De Amerikaanse musicoloog en Stravinsky-kenner is nog maar net aangekomen op Schiphol, en richt zich nu in het conservatorium in Den Haag tot de deelnemers van het Derde Congres voor Muziektheorie, waar een bekend adagium van Stravinsky - 'muziek is niet in staat iets uit te drukken' - op kritiek wacht.

Dat is andere koek dan beschouwingen over de stemvoering in het contrapunt van de renaissance. Zijn invalshoek is veelomvattender, en dwingt toehoorders - meest docenten aan conservatoria en instituten voor muziekwetenschap - eigen overtuigingen en ideeën eens goed te herbezien.

'Stravinsky is voor ons, dertig jaar na zijn dood, niet zozeer een persoon, maar eerder een verzameling ideeën,' stelt Taruskin. 'De Amerikaanse en Europese muziekcultuur is gevormd naar het beeld van Stravinsky, maar je zou evengoed kunnen zeggen dat wij Stravinsky naar onze gelijkenis geschapen hebben.'

En dat alles heeft weer te maken met het gegeven dat de grote componist, gezegend met feilloos gevoel voor trends en modes, zijn eigen en latere generaties telkens weer een rad voor ogen heeft gedraaid. Zo vond hij het na de revolutie van 1917 nodig zijn Russische roots te verdonkeremanen. Taruskin: 'Hij riep twee mythen in het leven over de Sacre. A: het is abstracte muziek, en B: het vertegenwoordigt een radicale breuk met het verleden. Geen van beide is waar.' Niet dat het werk daardoor in Taruskins ogen minder waard is geworden, integendeel.

Kritischer is Taruskin over Stravinsky's neiging de technische en formele kanten van zijn eigen werk op de voorgrond te stellen: 'De nadruk kwam daardoor te liggen op hoe de muziek gemaakt, en niet op wat ze is. En dat is ons duur te staan gekomen.'

Het zijn provocerende uitspraken, en Taruskins opponenten, Elmer Schönberger en André Douw, nemen dan ook graag de handschoen op. Want was Arnold Schönberg, met zijn twaalftoonstechniek, niet evenzeer verantwoordelijk voor de mechanisering van de hedendaagse muziek?

'Zelfs al geloofde Stravinsky zelf in de mythe van het formalisme, dan geloof ik het nog niet,' zegt Schönberger. 'En dat komt door wat ik hoor.'

Stravinsky was bang demodé te worden, vermoedt Taruskin, en dat was de reden dat hij zich op gevorderde leeftijd ging verdiepen in Arnold Schönbergs reeksentechnieken. Hij zou dat voor het eerst gedaan hebben in Today will be my dancing day, een deel uit de Cantate van 1952. Taruskin demonstreert dat het onderhavige elftonige deuntje inderdaad achterstevoren en op zijn kop terugkeert, maar toont tegelijkertijd aan dat wijsje berust op een simpele harmonische wending. 'Dat is dus een totaal ander uitgangspunt. Wat je ook van Schönberg kon zeggen, zijn reeksen klinken nooit als de Big Ben.'

Al een halve eeuw lang buigen analytici zich over de noten van Stravinsky's Cantate, zonder het addertje onder het gras te zien dat Taruskin hier onthult. Want wat staat er eigenlijk in die oud-Engelse tekst? 'The Jews on me they made great suit [...] Because they lov'd darkness rather than light.'

Was Stravinsky een antisemiet, dat hij zeven jaar na de Tweede Wereldoorlog een dergelijke tekst op muziek zette? Daar valt geen eenduidig antwoord op te geven, aldus Taruskin, maar de kwestie stelt ons wel voor een ethisch probleem. Moet er iets aan die tekst veranderd? Of doen we op die manier afbreuk aan de oorspronkelijke intenties van de componist? Juist die laatste gedachte, brengt de spreker fijntjes in herinnering, is weer onderdeel van het Stravinsky-erfgoed.

De grootste Stravinsky-kenner van deze tijd blijkt een zonderlinge haat-liefdeverhouding met zijn onderwerp te hebben. Het is bijna of Stravinsky in Taruskins ogen de Zwarte Piet van de twintigste-eeuwse muziek is. Maar nee, het gaat hem erom de mythe te ontrafelen. 'Aan de muziek doet dat niets af. Die blijft groots en geweldig.'


© Frits van der Waa 2006