Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 26-03-2001, Pagina 10, Kunst, Recensie

Voor Chailly hoort Tiende van Mahler er helemaal bij

Mahler, door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Riccardo Chailly. 23 maart, Concertgebouw, Amsterdam.

'Dit was het eerste herdenkingsconcert voor Willem Mengelberg sinds dat van 30 maart 1951, acht dagen na zijn dood', tekent Mengelberg-biograaf Frits Zwart vrijdagavond aan, na afloop van het programma in de Grote Zaal van het Concertgebouw. 'Dat dit een halve eeuw op zich heeft moeten laten wachten, geeft te denken over de manier waarop we omgaan met de nagedachtenis van een man die, ongeacht zijn feilen, een groot kunstenaar was.'

Het Concertgebouworkest reist de komende weken met dit programma door Canada en de VS, maar voor Nederland was het een eenmalige gebeurtenis. Spijtig, want het concert kan in tweeërlei opzicht worden beschouwd als een duidelijke artistieke stellingname van chef-dirigent Riccardo Chailly.

In de eerste plaats is het een openlijk eerbetoon aan de dirigent die een halve eeuw lang voor het Concertgebouworkest heeft gestaan en het tot één van 's werelds allerbeste orkesten heeft gemaakt. Dat Mengelberg tijdens de oorlogsjaren zijn huik naar de wind van de bezetter liet hangen, valt daarbij in het niet, althans voor Chailly, die consequent van 'maestro Mengelberg' spreekt. Ook het uitbrengen van een tiendelige cd-box met radio-opnamen van Mengelberg-uitvoeringen uit de jaren dertig en veertig bevestigt dat Mengelberg, vijftig jaar na zijn dood, onderwerp is van herijking.

Dat Chailly uitgerekend voor dit concert de Tiende Symfonie van Mahler heeft gekozen, is ook een niet mis te verstaan statement. De Tiende van Mahler bestaat namelijk niet - vinden verscheidene Mahler-deskundigen. Niettemin is het een feit dat Mahler bij zijn dood in 1911 een vijfdelige, nagenoeg volledig in schets gebrachte symfonie heeft nagelaten, en dat inmiddels enkele handenvol Mahler-kenners en -malloten zich gewaagd hebben aan een voltooiing.

De eerste, en nog altijd meest gerespecteerde daarvan is de performing version die de Britse musicoloog Deryck Cooke aan het begin van de jaren zestig realiseerde, en die simpelweg de bedoeling had om de ideeën die Mahler op papier gezet had tot klinken te brengen. Dat Cooke daarbij allerlei dingen moest aan- en invullen spreekt vanzelf. En dat is natuurlijk het begin van heiligschennis. Zo heeft Bernard Haitink, Chailly's voorganger, de Cooke-versie nooit willen uitvoeren.

Chailly, die altijd een pleitbezorger voor de Cooke-versie is geweest, staafde zijn geloof in de geldigheid van Mahlers Tiende met een zinderende uitvoering die, ondanks zijn lengte van bijna anderhalf uur, van het begin tot het einde spankracht behield.

Los van de muzikaal-technische vernieuwingen die Mahler in zijn Tiende doorvoert - klankstapelingen en ritmische accenten die vooruitwijzen naar het werk van Schönberg en Stravinsky - is het een werk van een grote emotionele diepgang. Voortdurend is er sprake van een getijdenbeweging, waarin verzengende, verscheurde klanken en de suggestie van weidse, hemelse vergezichten elkaar afwisselen en uiteindelijk oplossen in bijna eindeloos verdwijnpunt.

Met zijn diepgravende, maar tegelijk terughoudende lezing van dit werk liet Chailly ondubbelzinnig blijken dat de Tiende er wat hem betreft helemaal bij hoort. En zelfs wie die mening niet deelt zal moeten toegeven dat deze symfonie een ongehoord mooi en rijk muziekstuk is - van wie de noten ook zijn mogen.


© Frits van der Waa 2006