Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 07-05-2001, Pagina 3V, Kunst, Recensie

Beethoven in tinkelende tonen van fortepiano's

Beethovens Pianoconcerten Compleet, door het Orkest van de Achttiende Eeuw o.l.v. Frans Brüggen. 4 en 6 mei, Muziekcentrum Vredenburg.

Al heel lang koesterde Frans Brüggen de wens om Beethovens pianoconcerten uit te voeren met zijn Orkest van de Achttiende Eeuw, baanbrekers en smaakmakers van de zogenoemde historische uitvoeringspraktijk. Het probleem was alleen dat je daar een, of zelfs meer vroeg-negentiende-eeuwse fortepiano's bij nodig hebt.

Dergelijke antieke speeltuigen waren niet voor het oprapen, en dan was het nog de vraag of ze niet allerlei kuren vertoonden. Gelukkig staat de tijd niet stil, en telt Nederland een paar fortepiano-restaurateurs die hun vak verstaan, zoals Edwin Beunk. Dankzij hem kon Brüggen zijn plan verwezenlijken.

Het resultaat was afgelopen weekeinde te horen in het Utrechtse Vredenburg: een drietal programma's waarin alle vijf Beethoven-pianoconcerten werden uitgevoerd door drie pianisten op drie uiteenlopende fortepiano's. Omdat de piano in de tijd dat Beethoven deze concerten schreef pijlsnel evolueerde, is het zinvol om verschillende types instrumenten te gebruiken.

De reeks werkte als een drietrapsraket: een fascinerend exposé dat reikte van de fragiele, tinkelende tonen van een Walter-fortepiano (het enige gebruikte kopie-instrument) tot het veel robuustere, maar even karakteristieke geluid van een 'Graf' uit 1835.

Even boeiend is het om te horen hoe Beethoven zich in nog geen vijftien jaar ontwikkelde van een Mozart- en Haydn-navolger tot een componist met een volstrekt eigen geluid (daarna werd hij zo doof dat hij niet meer als pianist kon optreden, waarmee de stimulus om nog meer pianoconcerten te componeren verviel).

De fortepiano is wat draagkracht betreft de mindere van de moderne concertvleugel, maar het timbre is markanter en transparanter. De noten van de linkerhandpartijen, in traditionele uitvoeringen drabbig en omfloerst, twinkelen hier als dauwdruppeltjes. Dat komt natuurlijk wel van twee kanten, want Brüggen streeft eenzelfde transparantie na en beweegt zijn orkest waar nodig tot terughoudendheid.

Vergeleken met de verhalen over Beethoven zelf, die een flamboyante speler geweest moet zijn, waren de optredens van Paul Komen en Stanley Hoogland aan de keurige kant. Wat niet wegneemt dat Komen, die een 'Lagrassa' uit 1815 bespeelde, het eerste en het derde pianoconcert met veel flair over het voetlicht bracht.

Hoogland, die het tweede en het vierde pianoconcert voor zijn rekening nam, boeide allereerst door de verfijnde dynamische nuances die hij de Walter-kopie wist te ontlokken, een kwaliteit die hij handhaafde in het vierde concert, ook al is dat net als de gebruikte 'Lagrassa' wat stoerder van klank. Zijn verstandhouding met Brüggen leverde menig geestrijk moment op.

Van de drie tastte vooral Ronald Brautigam stevig in de toetsen, waartoe het Vijfde pianoconcert ook veel aanleiding geeft. Maar behalve krachtsexplosies bleek de 'Graf'-vleugel ook vloeibare, harp-achtige guirlandes van tonen te kunnen voortbrengen.

Met dit drieluik, het sluitstuk van een internationale toernee, zit het er weer even op voor het Orkest van de Achttiende Eeuw. Maar het project wordt in november nog eens herhaald, met dezelfde drie pianisten. En dan - ja, dan lonken er nog meer pianoconcerten. Die van Mozart bijvoorbeeld.


© Frits van der Waa 2006