de Volkskrant van 05-06-2001, Pagina 2V, Kunst, Recensie
De kracht van ongepolijste timbres
Boris Godoenov, van M.P. Moesorgski, door de Nederlandse Opera o.l.v. Willy Decker en Edo de Waart. 4 juni, Muziektheater, Amsterdam. Herhaling: 10, 13, 16, 19, 22, 25 en 28 juni.
Een zes meter hoge, goudkleurige keukenstoel en eindeloze beelden van een kindergezichtje domineren het toneelbeeld van Boris Godoenov, de jongste voorstelling van De Nederlandse Opera. De symboliek is duidelijk: het gezichtje staat voor Boris' wroeging om de moord op de tsarevitsj, de rechtmatige troonopvolger, die hij heeft laten ombrengen om aan de macht te komen. De stoel, die eerst ligt, dan staat, dan wankelt, en ten slotte door Boris als een blok aan het been wordt meegesleept, is natuurlijk die macht. Een geestig detail is dat de bojaren, Boris' ex-collega's, elk een eigen gouden stoeltje bij zich hebben.
Het is een van de weinige vrolijke noten in de voorstelling. Boris is om te beginnen al geen lichtvoetige opera. Daarbij is regisseur Willy Decker een man die niets van franje moet hebben. Zijn Wozzeck was geel, zijn Elektra was grijs, en zijn Boris is zwart en goudkleurig - tinten die aan symboliek evenmin te raden overlaten.
Deze karigheid staat in effectief contrast met de rijkgeschakeerde klanken die dirigent Edo de Waart en zijn Radio Filharmonisch Orkest uit de orkestbak doen opstijgen. Moesorgski mag dan door verschillende collega's als een onbeholpen orkestrator zijn beschouwd, maar de soms wat ongepolijste timbres die hij hanteert hebben een heel eigen kracht. Bij De Waart krijgen zowel de robuuste als de subtiele aspecten van deze door en door Russische muziek het volle pond. Het palet reikt van brede, hymnische melodieën tot verscheurde akkoorden, van kinderliedjes tot klokgebeier.
Moesorgski heeft tussen 1869 en 1872 nogal wat versleuteld aan Boris. De versie die DNO nu brengt, is gebaseerd op de oerversie, maar bevat één bedrijf uit de tweede versie, waarin de relatie van Boris met zijn kinderen beter uit de verf komt. Dat neemt niet weg dat Boris in wezen een eenzaam man is. De overige personages in de opera hebben in feite allemaal het formaat van bijfiguren, en het ene bedrijf waarin Boris niet meedoet heeft zelfs iets overbodigs.
De dragende factor is dan ook titelrolzanger John Tomlinson, die met zijn machtige bas zowel Boris' waardigheid als zijn verwildering gloedvol gestalte geeft, tot en met de laatste snik. Zijn ware tegenspelers zijn de zangers van het Koor van de Nederlandse Opera, die het Russische volk belichamen - in Deckers visie geplaagde Goelagbewoners, die op commando juichen en smeken, omringd als ze zijn door met karabijnen gewapende soldaten.
Het is al met al een grootse voorstelling met krachtige beelden, die ook in het Oosterpark, waar de opera op 22 en 25 juni live te zien is op een grootbeeldscherm, zeker hun uitwerking niet zullen missen.
© Frits van der Waa 2006