Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 11-06-2001, Pagina 2V, Kunst, Recensie

Tragiek maakt nog geen dramatiek

Johnny & Jones, van Theo Loevendie, door De Nederlandse Opera o.l.v. Theu Boermans en Lawrence Renes. 8 juni, Stadsschouwburg, Amsterdam. Herhaling: 11 en 12 juni.

Over Theo Loevendie's opera Johnny & Jones is vantevoren zo uitvoerig geschreven dat de première van afgelopen vrijdag niet veel verrassends meer te bieden had. Zelfs de constatering dat het stuk in dramatisch opzicht niet echt uit de verf komt was te voorzien, na het zelfs in het programmaboek opgetekende relaas van de strubbelingen tussen de componist en zijn librettist, Carel Alphenaar.

Navrant is het zeker, het verhaal van Johnny en Jones, het populaire joodse zangersduo dat in 1944 nog één keer weg mocht uit het kamp Westerbork, en van de gelegenheid gebruik maakte om nog een paar liedjes op te nemen, maar niet om te ontsnappen. Maar hoe tragisch ook, tragiek is nog niet synoniem met dramatiek.

Loevendie heeft een lijn naar het heden aangebracht, door een oude dame, Caroline, in te voeren die als jonge vrouw bij de opname aanwezig geweest was, plus twee vrienden (gezongen door de zangers die ook de partijen van Johnny en Jones vertolken) aan wie ze het verhaal van vroeger vertelt. Dat leverde wel contrast, maar nog geen conflict. En elk goed verhaal draait om een conflict. In de uiteindelijke versie is de oude dame niet helemaal zuiver op de graat, en maakt ze het verhaal mooier dan het was, maar valt ze uiteindelijk door de mand.

Wat het publiek te zien krijgt is eerst een pakkende proloog met een 'optreden' van Johnny en Jones. Dan volgt een scène in het heden, gevolgd door de rooskleurige versie van het verhaal, het langste tafereel van de opera. Vervolgens wordt Caroline betrapt en krijgen we de 'werkelijke' versie van de gebeurtenissen te zien (maar die is natuurlijk net zo goed verzonnen). De ene helft van de opera heft dus de andere op, maar omdat de verschillen nou niet zo cruciaal zijn maakt dat het hele verhaal tot een wat omslachtige exercitie.

Tegelijkertijd zijn de verschillende ingrediënten en personages toch weer te talrijk voor een opera die ongeveer vijf kwartier duurt. Uiteindelijk komen alleen Johnny en Jones als karakter tot leven. En zelfs dan nog slechts als twee-eenheid. Marcel Boone en Arnold Bezuyen zingen fraai, spelen overtuigend en volbrengen ook de mini-choreografietjes met entertainers-elan. Monique Scholte is iets minder overtuigend als Caroline, wat ten dele te maken heeft met de geluidstechniek, die haar stem te hard en te vlak de zaal in projecteerde.

In muzikaal opzicht is de opera wel bijzonder onderhoudend. De muziek, met grote precisie uitgevoerd door het Nieuw Ensemble en dirigent Lawrence Renes, verschiet op kameleontische wijze van kleur. Het begint met circusmuziek en eindigt met atonale piano-akkoorden, en daartussenin passeren Bach-achtige aria's, vaudeville-muziek, ontsporingen à la free jazz, spookachtige gestopte trompetjes en nog veel meer, terwijl het geheel toch de ritmische woelgeestigheid heeft die een wezenskenmerk is van Loevendie's muziek.

Vermakelijk is de opsomming van door de Duitsers verboden 'jazzy' stijlelementen en het muzikale commentaar daarop. Ook de uitdunning van het orkest in de laatste twee taferelen, wanneer de musici stuk voor stuk worden weggeleid door twee mannen in het zwart, is een sterke muzikaal-theatrale vondst.

Tegenover de rijkdom van de muziek staat een uitgesproken sobere aankleding, zodat de hoofdrolspelers in het brandpunt van de aandacht staan. Regisseur Theu Boermans is spaarzaam met zijn effecten, maar zet ze wel een beetje dik aan. Het is wel heel bruut om een oude invalide dame uit haar rolstoel te gooien, en de plas toneelbloed die in de slotscène uit de vloer komt opwellen (wat op zaalniveau niet zichtbaar schijnt te zijn) is overdreven groot. Ook de collage van Hitler-gebral die - mogelijk op gezag van de componist zelf - kortstondig de muziek overwoekert is als effect aan de grove kant.

Desondanks laat Johnny & Jones vooral een onbestemde weemoed na, vermengd met het gevoel dat het mooie doel dat de makers hebben nagestreefd niet helemaal gehaald is. Dat dankzij Theo Loevendie de belangstelling voor de echte Johnny & Jones weer is opgeleefd is natuurlijk mooi meegenomen. De expositie over het tweetal, die tot half oktober in het Verzetsmuseum te zien is, brengt ze uiteindelijk dichterbij dan de opera.


© Frits van der Waa 2006