de Volkskrant van 11-06-2001, Pagina 3V, Kunst, Recensie
Haenchen heer en meester in Mahler van doem en dreiging
Zesde Symfonie van Mahler, door het Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Hartmut Haenchen. 9 juni, Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling: 11 juni.
Voor dirigent Hartmut Haenchen moet het een bittere pil zijn om al zijn werk voor het Nederlands Philharmonisch Orkest bedreigd te zien door de dommigheid van politici en adviescommissies. Het is wat dat betreft niet meer dan logisch dat hij besloten heeft er een punt achter te zetten.
Maar als hij voor het orkest staat dirigeert hij nog altijd of zijn hele ziel en zaligheid op het spel staat. De benen wijd, met brede stokhalen, alert, een betrokken vertolker, een ware intermediair tussen componist en dirigent.
Het is die toewijding die hem altijd een beetje parten gespeeld heeft. Haenchens vertolkingen hadden steevast niveau, maar waar hij zich in zijn operabegeleidingen een ware titaan betoonde, bleef hij op het concertpodium eerder een Kapellmeister.
Maar Haenchen is gegroeid. Zaterdag logenstrafte hij critici, staatssecretarissen en andere zuinige pieten met een Zesde van Mahler waarin hij absoluut heer en meester was. Hij leverde niet alleen een staaltje orkestdressuur van de eerste orde en tevens een bewijs dat het Nederlands Philharmonisch de afgelopen jaren nog in kwaliteit gestegen is, maar bovenal een muzikaal statement, een vertolking die getuigde van een diep inzicht in Mahlers muziek.
Mahler is zelden echt opgewekt in zijn muziek, maar de Zesde hoort zeker tot het meest tragische en zwartgallige wat hij geschreven heeft. Vanaf de eerste maat ademt de martiaal mokerende muziek doem en dreiging, en voorzover er al idyllische passages in voorkomen, zijn die altijd van korte duur.
Haenchen modelleerde elk van de vier delen tot een welvend geheel, waarin de schroeiende akkoorden en turbulente climaxen, maar ook de vredige doorkijkjes op alpenweiden met rinkelende koebellen doortrokken waren van een zinderende spanning. Hij spitte de mateloosheid waartoe Mahler geneigd is diep uit, maar hield daarbij de krachtverdeling scherp in de gaten. Vooral in de Finale trok hij onverwachte registers open, waarin de betoverendste timbremengsels oplichtten temidden van de cataclysmische ontladingen die opstegen uit het als één organisme opererende orkest.
Ga vooral even luisteren, vanavond in het Concertgebouw, meneer van der Ploeg, mevrouw Sorgdrager en alle andere cultuurportefeuilledragers en -zakkenrollers. Nu kan het nog.
© Frits van der Waa 2006