Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 05-07-2001, Pagina 24K, Kunst Katern, Recensie

Nogmaals Varèse, maar waarom?

Edgard Varèse: Amériques, Arcana, Déserts, Ionisation, door het Chicago Symphony Orchestra o.l.v. Pierre Boulez. DGG.

De muziek van Edgard Varèse, twintig jaar geleden nog cult-repertoire voor ASKO-aficionados, is langzamerhand een toetssteen voor iedere dirigent die wat wil betekenen op het gebied van de twintigste-eeuwse muziek. Varèse schreef het eerste stuk voor louter slagwerk, Ionisation, en beïnvloedde uiteenlopende componisten als Iannis Xenakis en Frank Zappa.

Het is evenwel de vraag wat dirigent Pierre Boulez heeft bewogen om andermaal een reeks Varèse-uitvoeringen op cd vast te leggen. Vond DGG, zijn huidige platenmaatschappij, dat concurrent Sony te goed verdiende aan de opnamen die Boulez tien jaar geleden met het New York Philharmonic en het Ensemble InterContemporain maakte? Of wilde Boulez zich extra profileren nadat Riccardo Chailly en Decca in 1998 een cd-box met Complete Works van Varèse uitbrachten en er nog een Edison mee wonnen ook?

Boulez' nieuwe Varèse-cd bevat behalve Ionisation de drie omvangrijkste werken van Varèse, Amériques, Arcana en Déserts. Op het eerste gehoor is er niets mis mee: een mooie plaat met geweldige muziek, al is de wereld van Boulez zoals te verwachten een stuk koeler dan die van de flamboyante theaterman Chailly. Maar bij vergelijking met de Sony-opname van 1990 vallen Boulez, het Chicago Symphony Orchestra en het opnameteam van DGG onverbiddelijk door de mand. De nieuwe registratie doet flets aan naast de oude, die in bijna alle opzichten kleuriger en dynamischer is.

Dat Boulez de elektronische interludes in Déserts heeft weggelaten, is ook een slechte keus. Varèse heeft een dergelijke versie weliswaar geautoriseerd, maar dat besluit zal eerder een pragmatische dan een muzikale basis gehad hebben, omdat een doorsnee orkest of concertzaal in de jaren vijftig nog niet over de benodigde geluidsapparatuur beschikte. Maar de vreemde kaalslag die zich in Déserts, Varèses laatste stuk, van zijn muziek meester gemaakt heeft, komt juist door die tussenspelen des te treffender naar voren. Nee, Boulez heeft Varèse noch zichzelf een goede dienst bewezen met deze cd.

His Master's Noise: the Institute of Sonology. Met werk van Xenakis, Varèse, Koenig, Ligeti, Tazelaar, Boehmer e.a. BVHaast.

Dat Varèses Poème Electronique een prominente plaats inneemt op de nieuwe BVHaast-dubbel-cd met werken uit het Instituut voor Sonologie is niet meer dan terecht. De Eindhovense Philips-studio waar Varèse in de winter van 1957/58 aan zijn geruchtmakende stuk werkte, was immers de basis van dit Instituut. Aanvankelijk ondergebracht bij Utrechtse Universiteit hield Sonologie het midden tussen een onderzoekscentrum en een elektronisch atelier. Tegenwoordig maakt het Instituut deel uit van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Het huidige hoofd is Konrad Boehmer, tevens samensteller van deze cd.

Naast Varèses Poème, dat anders dan de versie op de hierboven genoemde Decca-cd gebaseerd is op de originele banden, bevat de cd nog enkele schatten uit de Sonologie-archieven, zoals Concret PH II, een klein elektronisch stukje van Iannis Xenakis. De door Kees Tazelaar gemaakte digitale reconstructie van Klangfiguren II van Gottfried Michael Koenig laat nog eens horen wat een boeiende ontdekkingen er in de jaren vijftig op dit gebied gedaan werden. En dan is er een schitterend miniatuurstukje van György Ligeti, met de meest wonderlijke verglijdende sinusclusters, dat al uit 1958 stamt, maar destijds niet realiseerbaar was en pas in 1996 door Tazelaar en Johan van Kreij tot klinken is gebracht.

Helaas heeft Boehmer besloten een flink deel van de cd te vullen met werk van Sonologie-studenten uit de jaargang 2000, en dat is gemiddeld toch van een geringer kaliber - vooral ook doordat er, net als in het hoorspel-achtige Logos Protos van Boehmer zelf, kennelijk een taboe rust op geluiden die als esthetisch zouden kunnen overkomen. Tazelaars Pier en Oceaan is een gunstige uitzondering.

Zo'n cd is hoe dan ook een mooi initiatief. Maar eigenlijk zouden eerst de twee in 1978 op Donemus-lp's verschenen Anthologieën van de Nederlandse Elektronische Muziek op cd gezet moeten worden.

Nederlands Blazers Ensemble: Raam op het Zuiden. Werk van Theo Loevendie e.a. NBELive.

Het Nederlands Blazers Ensemble documenteert zijn activiteiten op het gebied van bijzondere totaalprogramma's door de live opgenomen concerten op cd uit te brengen. Hoewel de eeuwigheidswaarde van dergelijke cd's betrekkelijk is, leveren ze wel een prikkelend audioverslag van de unieke confrontaties die het NBE tot stand brengt.

Dat geldt zeker voor Raam op het Zuiden, het programma waarmee de Blazers de zeventigste verjaardag van Theo Loevendie luister bijzetten. Loevendie betrekt zijn inspiratie veelal uit het Mediterrane . Vandaar dat ook Yarkin, een groep Turkse trommelaars, en Mala Sangre, een Andalusisch damestrio, van de partij waren. Loevendies vitale, sprankelende muziek dreigt in de loop van de cd een beetje ten onder te gaan in de feestvreugde, maar steekt ten slotte toch weer krachtig de kop op in de fusion-finale.


© Frits van der Waa 2006