de Volkskrant van 07-07-2001, Pagina S7, Kunst, Recensie
Robuuste uitvoering van wonderlijkste Beethoven
Fidelio van Ludwig van Beethoven, door het Orkest van het Oosten, Koor van de Nationale Reisopera en solisten o.l.v. Jaap van Zweden. 5 juli. Concertgebouw, Amsterdam.
Beethovens gevangenis-opera Fidelio is een wonderlijk werkstuk, en het is niet voor niets dat Beethoven er jaren op heeft zitten ploeteren. Het gegeven van de trouwe echtgenote Leonore, die zich als man (Fidelio) verkleedt om haar gevangen eega Florestan uit de klauwen van de sinistere gouverneur Pizarro te redden, is natuurlijk bijzonder sterk. Maar karaktertekening was niet Beethovens sterkste kant - om van de koddige aspecten van de verkleedpartij maar te zwijgen.
De figuren die Fidelio bevolken zijn eerder symbolen dan personages, en de muziek pendelt voortdurend tussen Mozart-derivaten en voorafschaduwingen van Alle Menschen werden Brüder uit de Negende Symfonie. De koorscènes zijn de sterkste onderdelen.
Met dat al is Fidelio een indrukwekkende opera. Daarvan konden tweeduizend bezoekers plus een veelvoud aan radioluisteraars zich donderdag overtuigen, tijdens een concertante uitvoering in de Amsterdamse Grote Zaal. Het concert maakte deel uit van de Robeco-zomerconcerten, en was een voorproefje van de geënsceneerde versie die de Nationale Reisopera over twee maanden op de planken brengt. Weliswaar worden dan de belangrijke rollen dan door andere zangers vertolkt, maar het fundament was hier duidelijk aanwezig, in de gedaante van het Orkest van het Oosten, het Koor van de Nationale Reisopera, en in de persoon van Jaap van Zweden, voor wie dit de vuurdoop als opera-dirigent was.
Van Zweden, die zich in zijn nog korte tweede leven als dirigent verbazend snel ontwikkeld heeft, toonde zich heer en meester van de situatie. Hij kent de akoestiek van de Grote Zaal natuurlijk als zijn broekzak. Zijn greep op de niet geringe krachten die Beethoven ontketent, was imponerend; gevoel voor theater heeft hij ook.
De solisten, die hun partijen debiteerden zonder elkaar maar even in de ogen te kijken, gaven daar minder blijk van. De titelrol werd adequaat vervuld door de Engelse sopraan Rita Cullis. Tenor Hubert Delamboye was een gepassioneerde, maar nogal snerpende Florestan. De bas Reinhard Dorn (Rocco) zong mooi, maar iets te braafjes, anders dan Jaco Huijpen, die zich al vaker heeft bewezen als operaschurk.
Van Zwedens voorliefde voor grote dynamische tegenstellingen, gevoegd bij het opgepepte timbre van de strijkerssectie van het Orkest van het Oosten, gaf de uitvoering een robuust karakter. Maar over twee maanden zit het orkest weer in de bak van de Twentse Schouwburg, dus een beetje krachttraining kan geen kwaad.
© Frits van der Waa 2006