de Volkskrant van 26-07-2001, Pagina 16K, Kunst Katern, Recensie
Vivaldi klinkt weer als nieuw
Vivaldi: Il cimento dell'armonia e dell'inventione. Europa Galante o.l.v. Fabio Biondi (2 cd's). Virgin.
Zou het terrein van het barokrepertoire in de afgelopen twintig jaar min of meer geheel afgegraasd zijn? Het is een feit dat veel musici in deze sector bezig zijn oude koeien uit de sloot te halen, of proberen het onderste uit de kan te halen, waarbij dan onvermijdelijkerwijze wel eens een neus gestoten wordt.
In het geval van de nieuwe Vivaldi-cd van het Italiaanse gezelschap Europa Galante, met de fraaie titel Il cimento dell'armonia e dell'inventione (De krachtmeting tussen de harmonie en de inventiviteit), blijken we te maken te hebben met een oude koe in vermomming. Want bij de eerste vier van het hier gebundelde dozijn vioolconcerten gaat het om niets minder dan die o zo vertrouwde Vier jaargetijden.
Maar het moet Europa Galante worden nagegeven: ze klinken weer als nieuw. Dat komt niet alleen door de grote geestdrift waarmee de musici te werk gaan, maar ook door de samenstelling van het continuo, waarin ook een barokgitaar is opgenomen, die van tijd tot tijd enkele fleurig gekleurde noten in het zakje doet. Bovendien grijpt Fabio Biondi, de leider van het ensemble en tevens solist, terug op de oorspronkelijke manuscripten, die in sommige opzichten afwijkingen vertonen. Biondi licht het een en ander uitvoerig toe in het bijgeleverde boekje.
De keus voor de acht aanvullende concerten is door Vivaldi zelf gemaakt, toen hij in 1725 twee bundels met vioolconcerten in druk liet uitgeven, waarin de Jaargetijden onmiskenbaar de hoofdschotel vormden. Toch is ook dit omlijstend materiaal zeer genietbaar. En het maakt het project heel wat bijzonderder dan wanneer het tot het bekende seizoenswerken beperkt zou zijn gebleven. Het enige minpuntje is dat Biondi in het vuur van zijn betoog af en toe griezelig dicht op het randje van mooi en lelijk balanceert.
Händel: Arminio. Il Complesso Barocco en solisten o.l.v. Alan Curtis (2 cd's). Virgin.
Na diep, diep in de grote zak met Händel-opera's gegraaid te hebben, heeft dirigent en klavecinist Alan Curtis het vergeten werkstuk Arminio opgedolven. Dat deze opera uit 1736 veronachtzaamd is, wekt bij beluistering geen verbazing, want het verhaal stelt wel heel weinig voor. Het draait allemaal om de Germaanse aanvoerder Arminio, die door zijn snode schoonvader Segesto in de boeien wordt geslagen en ongeveer de hele opera lang met de dood bedreigd wordt.
Niettemin is de muziek van Händel heel mooi, en het is dan ook een nobel initiatief van Curtis om dit werk voor het nageslacht in klinkende vorm op cd vast te leggen - wat voorzover ik kan nagaan nog niet eerder gebeurd is.
Maar juist in zo'n geval moet je het wel goed doen. Dat is hier niet helemaal gelukt. De zangersploeg die Curtis bijeen heeft gezocht is om te beginnen wat onevenwichtig. Mezzo Vivica Genaux zingt wel mooi in de oorspronkelijk voor castraat geschreven titelpartij, maar wordt in kracht en presentie met enkele stembandlengten geslagen door Dominique Labelle, in de rol van Arminio's zwager Sigismondo. De bijrolletjes van tenor Luigi Petroni en contratenor Sytze Buwalda zijn aan de zwakke kant.
Dit alles wordt nog sterk benadrukt door de kwaliteit van de opname, waarin Curtis' orkest Il Complesso Barocco stralend en riant klinkt, terwijl de zangers daar een beetje benepen tussendoor komen, alsof hun partijen later ergens tussen de schuifdeuren zijn ingedubd. Jammer en nergens voor nodig.
Bach: Sonatas & Partitas BWV 1001-1006. Sigiswald Kuijken (2 cd's). DHM.
Sigiswald Kuijken, pionier op het gebied van de barokviool, speelt al zijn leven lang Bachs Sonates en Partitas voor viool solo. Hij heeft ze ook al eens op de plaat gezet. Die opname, intussen uitgebracht op cd, is nog altijd verkrijgbaar. Na twintig jaar vond Kuijken echter dat het tijd werd voor een nieuwe registratie, eveneens uitgebracht door Deutsche Harmonia Mundi.
De verschillen zijn frappant, vooral als je bedenkt dat Kuijken dezelfde viool bespeelt. De klank die hij er tegenwoordig uithaalt is veel voller en krachtiger, haast klassieker. En voor zijn spel geldt hetzelfde. In de oude opname is de articulatie heel puntig: détaché en spiccato overheersen, terwijl in de nieuwe versie meer de nadruk ligt op de doorgaande lijn.
Toch is Kuijkens nieuwe registratie - hoewel ontegenzeggelijk van hoog niveau - niet geheel bevredigend. Kuijken maakt zich hier zozeer tot dienaar van de muziek dat de interpretatie minder persoonlijk, ja soms zelfs saai wordt. Dat laatste is iets wat je bij een artiest van Kuijkens niveau niet zou verwachten. Daarnaast heeft de ruimte waar de muziek is opgenomen, de Accademia Musicale Chigiana in Siena, een heel nadrukkelijke eigen resonans, ergens in de buurt van een cis (of een d, in de oude stemming die Kuijken hanteert). Dat is op den duur nogal irritant. Daardoor is Kuijkens oude opname, met zijn slanke, destijds als 'authentiek' waargenomen vioolklank, me toch liever. Met alle respect overigens.
© Frits van der Waa 2006