Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 03-09-2001, Pagina V2, Kunst, Recensie

Goden verdrinken in notenbrij

Monteverdi en Henze, o.l.v. Gabriel Garrido en Markus Stenz. Concertgebouw Amsterdam (1/). Radio 4: 4/9.

De double-bill waarmee de Matinee op de Vrije Zaterdag haar eenenveertigste jaargang opende had het karakter van een beginselverklaring: twee muziekdramatische werken, één uit de vroege zeventiende-eeuw, en een van maar een paar jaar oud. De Matinee, het cultureel vlaggenschip van de VARA, VPRO en NPS, biedt ook dit jaar weer talloze oorspronkelijke doorkijkjes en dwarsverbanden.

Nieuw is dat de Matineeconcerten rechtstreeks op de radio worden uitgezonden. Met een geruststellende mededeling voor diegenen die er nu pas over lezen: de vaste uitzending op de dinsdag na het concert blijft gehandhaafd. Hoofdpersoon van het seizoen is de Duitse componist Hans Werner Henze, die op 1 juli 75 is geworden. Zijn werk klinkt in niet minder dan zeven concerten.

Zo was de hoofdschotel van afgelopen zaterdag Henzes eenakter Venus und Adonis, voltooid in 1995. Drie madrigalen van Monteverdi, waaronder het schitterende Combattimento di Tancredi en Clorinda, vormden het voorafje, opgediend door het ensemble Elyma, dat kort tevoren nog te horen was in het Festival Oude Muziek.

Het is de vraag of het daar ook op zoveel bravo-geroep werd onthaald als in het Concertgebouw. De geestdrift van het publiek gold vooral de bariton Furio Zanasi en zijn gloedvolle, geheel uit het hoofd gezongen voordracht van de vertellersrol in het Combattimento. De musici van Elyma leverden fel en kleurrijk spel, waarbij een keur aan continuo-instrumenten, waaronder harp en chitarrone, dramatische contrasten leverden. Een kleine smet was de dikwijls op kritieke momenten wat weifelachtige intonatie.

Omdat Henze in Venus und Adonis naast drie solisten ook nog eens zes 'madrigalisten' opvoert, was het muziekhistorisch verband gegarandeerd. Vier jaar geleden, bij de première in München (die geregisseerd werd door onze eigen Pierre Audi), was het werk een groot succes. Het verhaal, een gelaagde vertelling waarin de driehoeksverhouding Venus-Adonis-Mars (tevens in beeld gebracht door drie dansers) wordt gespiegeld aan een dito verhouding tussen drie operazangers, laat zich vast prachtig visualiseren.

Ontdaan van zijn aankleding blijkt dit werk echter niet in de schaduw te kunnen staan van dat van Monteverdi. Henze weet wat een orkest is en heeft flair voor theater, maar hij weet geen maat te houden. Met zijn 75 jaar heeft hij blijkbaar nog niet geleerd wat de meeste kinderen op de kleuterschool al ontdekken: dat je niet teveel mooie kleurtjes door elkaar moet gooien, omdat anders het resultaat er alleen maar drabbiger en bruiner op wordt.

Zo gaat Venus und Adonis met orkest, zangers en al ten onder in een soepige notenbrij waarin je musici driftig in snaren of toetsen ziet grijpen zonder dat er een noot van te horen is, en waarin heel af en toe een brokje mooie muziek komt bovendrijven. Pas in de slotscène, waarin Adonis, tot ster bevorderd, aan het firmament hangt, maakt de grauwsluier plaats voor lucide schoonheid.

Het Rotterdams Philharmonisch Orkest en dirigent Markus Stenz boden deze bezigheidstherapie met man en macht het hoofd, en de drie, of beter gezegd negen solisten hielden zich redelijk staande, met uitzondering van Lauren Flanigan, wier stentorsopraan geen zee te hoog ging.

Het kan natuurlijk verkeren, maar dit concert was niet bepaald een aansporing om uit te zien naar de volgende Henze-programma's.


© Frits van der Waa 2006