Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 29-09-2001, Pagina S7, Kunst, Recensie

Met Orpheus op bezoek in onderwereld

l'Orfeo van Claudio Monteverdi, door Opera Zuid o.l.v. Henk Schut en Robert Hollingworth. 27 september, Laplace-gebouw, Eindhoven. Herhaling: 29/9, 30/9, 2/10, 3/10.

Als dolende zielen waart het publiek door de catacomben, omspeeld door vreemde lichtschijnsels. Duistere figuren in zwarte mantels versperren de weg of leiden de toeschouwers met zachte dwang naar een volgende ruimte. Dit is de Hades, de Onderwereld, waar we beland zijn via een smal plankje over de Styx, in het voetspoor van Orpheus, de mythische zanger die op zoek is naar zijn gestorven geliefde Euridice.

In de enscenering van Monteverdi's l'Orfeo die Opera Zuid tot dinsdag opvoert in de kelders van het Laplace-gebouw van de Eindhovense TU is het publiek niet alleen toeschouwer, maar ook deelnemer. Het begint allemaal heel prozaïsch, met een college over de bliksem. Maar dan klinkt er feestelijke muziek, en worden de gasten meegetroond naar een bruiloftsmaal, waar ze, met Orpheus, de noodlottige tijding van Euridices dood vernemen.

Voorstellingen met publieksparticipatie zijn niet nieuw, maar in dit geval hebben we wel te maken met een van de beste opera's uit de wereldliteratuur. En de manier waarop regisseur Henk Schut en lichtontwerper Vincent Slangen de bezoekers het verhaal van binnenuit laten meemaken is uitermate geraffineerd.

Alleen al in logistiek opzicht heeft Schut bergen verzet, zeker als je bedenkt dat op een gegeven moment de mannelijke en de vrouwelijke helft van het publiek van elkaar gescheiden worden, zodat ze het unhappy end vanuit verschillend gezichtspunt meemaken. En met al die verplaatsingen gaat de muziek meestentijds gewoon door. Weliswaar zie je af en toe een muzikant met een viool of een harp langsschuiven, maar het laat zich raden hoeveel klavecimbels en orgels aan deze onderneming te pas komen, want die verhuis je niet zo makkelijk.

Dat er met al dat gezeul een enkele maal een wat minder behaaglijk nootje doorheen sluipt zij de musici van het Ensemble Nuova Pratica dan ook van harte vergeven. Daarbij is het met de muzikale klankwereld van de bijna vierhonderd jaar oude opera dik in orde: een keur aan historische instrumenten als zinken en aartsluiten voorziet de zangers van een opulent akoestisch decor.

Die zangers, voor een deel nog in opleiding aan het Maastrichtse conservatorium, verrichten voortreffelijk werk. Zo is Wendy Kokkelkoren in de dubbelrol van Euridice/La Musica bijzonder innemend, en leveren Jacco Venhuis en Fenna Ograjensek korte, maar vlammende bijdragen.

Voor de twee belangrijkste rollen heeft Opera Zuid Brits talent ingehuurd. Keel Watson geeft Caronte, de veerman over de Styx, indrukwekkend gestalte. Maar het is hoofdrolspeler tenor Rufus Müller, die met zijn wendbare stemgeluid en zijn fijnbesnaarde tekstexpressie de muzikale ruggengraat van de voorstelling vormt.

Het bijzondere karakter van deze enscenering heeft één keerzijde: het maximum aantal toeschouwers per opvoering bedraagt honderdvijftig. Liefhebbers moeten zich dus haasten.


© Frits van der Waa 2006