de Volkskrant van 30-10-2001, Pagina 10, Kunst, Recensie
Klucht en klacht uit gouden kelen
Ariadne auf Naxos, van Richard Strauss, door de Wiener Staatsoper o.l.v. Christoph von Dohnányi. 28 oktober, Concertgebouw, Amsterdam.
Richard Strauss' opera Ariadne auf Naxos is een hybride compositie. Strauss en zijn librettist Hugo von Hofmannsthal deden in dit werk een doelbewuste poging om elementen uit de serieuze en de komische opera met elkaar te combineren.
Deze kunstgreep maakten ze aannemelijk door middel van een ingenieuze raamvertelling. Het werk opent met een proloog, waarin de wordt verhaald hoe men zich aan het hof van een graaf voorbereidt op een opera-uitvoering, die gevolgd zal worden door het optreden van een groep komedianten. Tot ontzetting van de componist decreteert de graaf opeens dat de twee voorstellingen maar met elkaar gecombineerd moeten worden. Na enig gepalaver wordt dan de 'serieuze' opera Ariadne auf Naxos opgevoerd, gelardeerd met 'geïmproviseerde' bijdragen van de komedianten en hun aanvoerster Zerbinetta.
Deze zonderlinge mix van klucht en weeklacht was zondagavond te horen in een concert-uitvoering door de Wiener Staatsoper, in de serie Wereldberoemde Symfonieorkesten van het Concertgebouw. Nu is een operagezelschap, hoe beroemd ook, op de keper beschouwd helemaal geen symfonieorkest, en het vijftienkoppige zangersregiment onttrok het meegenomen orkest van 38 musici vrijwel aan het oog - maar goed, er zat een orkest, en het speelde. Het speelde zelfs heel goed. Het is verbazend hoeveel leven zo'n bescheiden gezelschap nog kan maken, maar dat is ook de verdienste van Strauss, de meest gewiekste orkestrator uit de muziekgeschiedenis.
Toch ging de aandacht van het publiek niet zozeer uit naar de weelderige klanken die dirigent Christoph von Dohnányi en zijn keurtroepen uitstrooiden, maar allereerst naar de verzameling gouden kelen uit Wenen. Zo heel veel 'Wiener Blut' zat daar overigens niet bij. Het waren vooral de Amerikaanse sopranen Laura Aikin en Susan Anthony die de show stalen als Zerbinetta en Ariadne. Aikin viel op door een paar fantastische vocale pirouettes, terwijl Anthony uitblonk in lange, gloedvol getrokken lijnen met een aangenaam spaarzaam vibrato.
Andere prominenten waren de Franse mezzo Sophie Koch, die goed raad wist met de wat overspannen dramatiek van de componisten-partij, de Sloveense tenor Janez Lotric, een Bacchus met soms wat veel decibels, en de Nederlandse bas Geert Smits, die als Harlekin smaakvol weerwerk bood aan Aikins Zerlinetta.
Met dat al blijft Ariadne auf Naxos een wat geforceerde combinatie van dwaas- en diepzinnigheid, temeer daar Strauss, zoals in vrijwel al zijn composities, naast betoverende passages ook behoorlijk wat drakerigheden opdist. Vooral de burleske passages hebben een hoog lach-of-ik-schiet-gehalte. Maar wie zich de toegangsprijs kan veroorloven die het Concertgebouw voor dit soort evenementen rekent is daar vast wel tegen bestand.
© Frits van der Waa 2006