de Volkskrant van 12-11-2001, Pagina 11, Kunst, Recensie
Inventiviteit Stockhausen blijkt ondraaglijk
Freitag aus Licht van Karlheinz Stockhausen, door solisten o.l.v. de componist. 10 november, Theater Carré, Amsterdam. Radio 4: 13/11, 20.30 uur.
De verzoeking van Eva, daar gaat het over in Freitag aus Licht van Karlheinz Stockhausen. Het betreft hier echter niet de bijbelse variant met de slang en de appel, nee, de zondeval komt hier tot uiting in een aan de verbeelding van de componist ontsproten paring tussen Eva en Kaino, de zoon van Ludon, op zijn beurt het alter ego van Lucifer, als u het nog volgen kunt.
Freitag is de vijfde opera van Stockhausens nog te voltooien zevenluik Licht. Het werk ging vijf jaar geleden in première in Leipzig, maar was nog niet eerder in Nederland te horen. Zaterdag was het dan zo ver. Voor deze 'quasi-concertante' uitvoering vond het wekelijkse Matinee-concert voor één maal in Carré plaats.
Aangezien Stockhausen ook bij quasi-concertante uitvoeringen als deze vasthoudt aan de door hemzelf meegecomponeerde theatrale vormgeving, zagen we sopraan Angela Tunstall en bariton Jürgen Kurth, beiden in lange gewaden gestoken, tijdens de centrale scène een heel kuis Kama Sutra-houdinkje aannemen, waarop ze elkaar in de ogen blikkend een smachtende tweezang aanhieven. Het was een van de aandoenlijker momenten tijdens dit muziekritueel dat zich voor een groot deel in het donker afspeelde, waarbij de ruimte gevuld werd met golfstromen van bewegende elektronische klanken, vermengd met vooraf opgenomen kinderkoortjes.
Voorafgaand aan het concert maande de componist het publiek tijdens deze passages vooral de ogen te sluiten en aan de hand van de eigen fantasie een 'innerlijk theater' op te roepen. Dat viel aanvankelijk nog wel mee, aangezien Freitag begint met een soort oergrom, gevolgd door het geluid van een schare al dan niet elektronische kikkers. Verderop werd het lastiger.
Stockhausen heeft het de laatste tijd zwaar te verduren gehad. Kort na 11 september kwam hij in opspraak omdat hij niet het verschil bleek te weten tussen een kunstwerk en een terroristische aanslag. Stockhausen-kenners zullen niet hebben opgekeken van deze uitspraak, maar voor de buitenwacht wierp het toch wel een heel nieuw licht op 's mans oeuvre, zodat een aantal Duitse uitvoeringen van zijn werk werd afgelast.
Zo niet in Nederland, waar de 73-jarige componist al heel lang een graag geziene gast is, wat voor malle kosmische visioenen hij ook in zijn magnum opus verwerkt. Hij is immers een van de grootste componisten van de afgelopen en wellicht zelfs van deze eeuw.
Het is waar: als het over klank, en speciaal over elektronische klank gaat, kent het vernuft en de inventiviteit van Stockhausen geen grenzen. Dat is nu juist het probleem. Freitag is in zoverre boeiend dat er op microniveau voortdurend fascinerende dingen gebeuren met boventonen, kunstig kronkelende melodieën en van hun oorsprong vervreemde vocale oprispingen.
Ter afwisseling zijn er zogenoemde 'reële scènes', verzorgd door de drie zangers en Stockhausens beide trouwe muzen, fluitiste Kathinka Pasveer en bassethoornspeelster Suzanne Stephens. Het tweetal is doorkneed in de gestileerde gebaren en danspasjes, alsook in de klikjes en plopjes die Stockhausen aan zijn noten hangt. Anders dan Tunstall en Kurth, die geheel opgewassen waren tegen partijen waarop het woord Licht bepaald niet van toepassing is, maakte de bas Nicholas Isherwood als de in een doorkijkjas gestoken Ludon een bleekneuzige indruk.
Op macroniveau daarentegen is de muziek van Freitag, net als die van de voorgaande dagen, niet te harden. Dat komt in de allereerste plaats doordat Stockhausen, de kampioen van het serialisme, dat ooit een optimale variatie moest garanderen, zijn ongebreidelde verzinsels ondersteunt met de universele montagekit van eindeloos doorklinkende tonen. In het eerste bedrijf is dit doedelzak-principe nog draaglijk, omdat de grondtoon van tijd tot wisselt. Maar het tweede bedrijf, waarin een en hetzelfde beierende basmotief meer dan een uur lang een onuitroeibaar bestanddeel van de muziek blijft, doet op den duur alleen nog maar denken aan de middeleeuwse marteling waarbij het slachtoffer met zijn hoofd onder een druppende bak water werd gezet, een behandeling die gegarandeerd binnen enkele dagen tot waanzin leidde.
© Frits van der Waa 2006