de Volkskrant van 22-11-2001, Pagina K23, Kunst katern, Achtergrond
Zeulen met een lijk
'Ik wou beslist geen grappig stuk maken. Er zit toch een bepaalde onderlaag in die poëzie die iets heel verontrustends heeft.'
Bijna vier jaar heeft Rob Zuidam (37) erover gedaan om zijn McGonagall-liederen te voltooien. Zaterdag wordt het stuk voor het eerst integraal in Nederland uitgevoerd. Daarnaast in het 'Componistenportret' van de Matinee op de Vrije Zaterdag een voorproefje van de opera over Johanna de Waanzinnige. 'Een waanzinnig verhaal over liefde, dood en necrofilie.'
Componist Rob Zuidam heeft iets met merkwaardige mensen. Bijvoorbeeld met de miljonairsdochter Patricia Hearst, de hoofdpersoon van zijn opera Freeze, die zich aansloot bij een groep terroristen en banken ging beroven. Of met de Schotse wever William McGonagall, die zich door krantenberichten liet inspireren tot potsierlijke odes op het wel en wee der mensheid. Of met Johanna de Waanzinnige, de vrouw van Filips de Schone, die niet van haar overleden echtgenoot kon scheiden.
Gestoord, schroefje los, mataglap - Zuidam maakt er muziek van. Het is geen exclusieve gewoonte van hem, want hij heeft ook zeer respectabele dichters als Dante en Apollinaire verklankt, maar de rare rijmelarij van William McGonagall maakt nu eenmaal iets speciaals bij hem los. 'In zekere zin is slechte poëzie een veel betere inspiratiebron dan goede poëzie', zegt hij. 'Goede poëzie is in zichzelf al muziek, daar hoeft niet zo veel aan te worden toegevoegd. Bij McGonagall is het alleen al een feest dat hij volkomen lak heeft aan het metrum. Hij dendert wel door op een bepaalde cadans, maar je komt altijd een lettergreep te kort of je houdt er twee over. En als je dat blijft volgen, krijg je vanzelf heel rare metrische verhoudingen.'
Toch heeft Zuidam er bijna vier jaar over gedaan om zijn McGonagall-liederen te voltooien. Het stuk, dat een uur duurt, beleeft zaterdag in het Concertgebouw zijn eerste complete Nederlandse uitvoering bij een tweedelig, rondom Zuidams werk opgetrokken 'Componistenportret', in het kader van de Matinee op de Vrije Zaterdag. 'Het heeft me veel tijd en moeite gekost om de juiste ingang te vinden,' zegt hij. 'Ik wou beslist geen grappig stuk maken. Er zit toch een bepaalde onderlaag in die poëzie die iets heel verontrustends heeft.'
McGonagall, volgens de componist een man met 'een onwankelbaar geloof in zijn eigen poëtische kunnen', schreef in 1878 een geestdriftige lofzang op de nieuwe spoorbrug over de Tay, waaraan hij nog geen twee jaar later een even hoogdravende treurzang kon toevoegen: de constructie van de twee kilometer lange brug deugde niet, zodat hij tijdens een winters noodweer instortte, met medeneming van een trein met negentig inzittenden.
Dit onbedoeld tragikomische tweeluik is de grondslag voor Zuidams McGonagall-liederen, gezet voor twee piano's, lage strijkers, slagwerk en een coloratuursopraan ('om het geëxalteerde van die poëzie naar de oppervlakte te brengen').
Pijlers
Aan de beide gedichten gaan omvangrijke instrumentale delen vooraf, die als pijlers fungeren. De andere oever - een instrumentale epiloog - wordt begrijpelijkerwijs niet gehaald. De signaalachtige akkoorden waarmee het werk begint, hebben een eigenaardige oorsprong. 'De dirigent Oliver Knussen had een keer gedroomd dat hij naar een stuk van mij was gaan luisteren, en daar zaten die akkoorden in. Dat wist hij zich nog te herinneren. Die akkoorden komen in al die delen op een bepaalde manier terug. Er zijn heel lange muzikale bogen, maar er zit ook veel afwisseling en contrast in. Ik maak me gauw bezorgd dat mensen zich gaan vervelen. Wat dat betreft ben ik toch een beetje een kind van de zap-generatie.'
De 37-jarige componist is inmiddels zelf vader, en daarmee een stuk honkvaster geworden. Voordien stak hij een paar keer per jaar over van Amsterdam naar New York en vice versa. 'Voor een poos is dat leuk, maar na een jaar of vijf ga je aan een soort permanente dislocatie lijden. Dan heb je voortdurend het gevoel dat je op de andere plek moet zijn. Nederland leer je het beste te waarderen door er een tijdje weg te zijn. Daarbij heb je in New York wel een fantastisch muziekleven, maar juist op het gebied van de eigentijdse muziek is het er ronduit provinciaal.'
Niettemin zal hij de oversteek nog wel eens maken, al was het maar om de première van zijn volgende opera bij te wonen, die in de zomer van 2003 voor het eerst zal worden opgevoerd. Het publiek van de Matinee krijgt zaterdag een voorstudie te horen, Foemeneis blandimentis gaudebat, voor sopraan, vijfstemmig mannenkoor en kamerorkest. 'Dat betekent: 'Het minnekozen met vrouwen schonk hem veel genoegen.' Ik had een beetje genoeg van die gladde, makkelijk pakkende titels. Het is een regel uit een karakterbeschrijving van Filips de Schone. Het stuk heeft ook nog een Spaanse ondertitel, Peregrinación nocturna con un cadáver, ofwel 'Nachtelijke omzwervingen met een lijk'.'
De opera, die de bescheiden lengte van een uur zal krijgen, is gebaseerd op het lot van Johanna de Waanzinnige (1479-1555), die na de dood van haar echtgenoot Filips de Schone in 1506 weigerde hem te begraven en drie jaar lang zijn (weliswaar gebalsemde) lichaam in een lijkkist met zich mee zeulde. 'Ze trok van de ene plaats naar de andere, en reisde alleen 's nachts, omgeven door gebeden prevelende monniken. Van tijd tot tijd hielden ze halt en dan werd de kist opengemaakt, en dan werd Filips omhelsd en gekust. Dat is allemaal opgeschreven door ooggetuigen. Die melden zelfs dat je op een gegeven moment in die kist niets zag dan de vage vorm van een liggende man, waarbij geen menselijke gelaatstrekken meer te onderscheiden waren. Kortom, een waanzinnig verhaal over liefde, dood en necrofilie.'
Praalgraf
In 1509 werd Johanna op last van haar schoonvader Ferdinand van Aragon krankzinnig verklaard en bracht de rest van haar leven in gevangenschap door. Zuidam: 'Ze zat 45 jaar lang opgesloten in een kerker - met één raampje dat uitkeek op het praalgraf van haar Filips. En daar gaat de opera zich afspelen: die kerker is eigenlijk een metafoor voor haar hoofd. Het wordt in feite een opera in omgekeerde zin. Normaal gaan er personages dood, maar hier komen steeds meer mensen tot leven. Die Filips staat natuurlijk op uit zijn kist, dat spreekt vanzelf.'
Maar in de voorstudie die zaterdag wordt uitgevoerd door het Radio Kamerorkest, Cappella Amsterdam en sopraan Lucy Shelton, rust de vorst nog veilig in zijn kist. Vooralsnog heeft Zuidam alleen gebruik gemaakt van Spaanse en Latijnse teksten uit historische bronnen, waaronder een villancico, een hoofs liefdesliedje met de titel Gentil cavallero, dédesme ahora un beso ('Koene Ridder, geef mij thans een kusje'). Zuidam: 'Op zich heel onschuldig, maar in die context, waarbij zij over die kist gebogen staat, krijgt dat een heel rare lading.'
Hij gaat zich niet bewust uitsloven om renaissancistische klanken of constructieprincipes in zijn opera te verwerken. 'Ik zet er gewoon mijn eigen muziek overheen. Wel heb ik aan het eind van het stuk een paar flarden van een motet van Pierre de la Rue gebruikt. De la Rue zat in het gevolg van Filips en Johanna, dat waren allebei grote muziekliefhebbers. Hij heeft dat motet geschreven voor Filips' begrafenis, maar het kwam almaar niet tot een uitvoering, omdat zij er met dat lijk vandoor was. En ja, zij was nu eenmaal de koningin, dus durf er maar eens wat van te zeggen.'
'McGonagall-Lieder' van Rob Zuidam, door Lucy Shelton en het Asko Ensemble, Kleine Zaal Concertgebouw, Amsterdam, 24 november 12.30 uur; werk van Zuidam, Dean, Satie en Antheil, Grote Zaal, 24 november 14.15 uur. Live-uitzending op Radio 4 (herhaling: 27/11, 20.30 uur).
© Frits van der Waa 2006