de Volkskrant van 27-12-2001, Pagina K23, Kunst katern, recensie
Tsjaikovski door ragfijn pianotrio
Tsjaikovski en Rachmaninov, door het Storioni Trio Amsterdam. STA.
De drie leden van het Storioni Trio blijven altijd netjes in de plooi, zowel op foto's als op het podium, maar intussen behoren ze, samen met het Osiris Trio, wel tot de top van wat Nederland op pianotriogebied te bieden heeft - en die top reikt tot internationale hoogte.
De jongste cd van het gezelschap, verschenen op het eigen label, biedt een uitzonderlijk mooie vertolking van Tsjaikovski's Pianotrio op.50, aangevuld met het Trio Elégiaque, een vroeg werk van Rachmaninov.
Het Storioni Trio bestaat uit twee strijkende broers, violist Wouter en cellist Marc Vossen, die zich zo te horen al hun hele leven bekwaamd hebben in perfect unisonospel, en Bart van de Roer, een pianist met een ragfijn toucher dat de oren doet spitsen. Vooral het tweede deel van Tsjaikovski's trio, een reeks variaties, is een lust voor het oor. De opname, gemaakt in het Muziekcentrum Frits Philips in Eindhoven, is opmerkelijk goed.
Erich Wolfgang Korngold: Pianokwintet op. 15 en Suite op. 23 door het Reizend Muziekgezelschap. Eigenwijs.
Het Reizend Muziekgezelschap, waarvan violist Christiaan Bor de spil is, beweegt zich ook op hoog niveau, en dat al vele jaren, maar heeft door zijn wisselende samenstelling enigszins het karakter van een ad hoc-ensemble. Dat schemert er op deze cd met twee werken van Erich Wolfgang Korngold een beetje doorheen. De unisoni zijn niet zo loepzuiver als bij het Storioni Trio, en het spel van pianist Jean-Claude vanden Eynden is in het Pianokwintet waarmee de cd opent hier en daar wat bonkerig, al zou dat ook aan de vleugel kunnen liggen. In de Suite uit 1930 voor twee violen, cello en piano doet het euvel zich niet voor. De pianopartij is dan ook geschreven voor de eenarmige pianist Paul Wittgenstein.
De Oostenrijker Korngold (1897-1957) is een van die componisten wier levensloop ingrijpend en in ongunstige zin is beïnvloed door de jodenvervolging en alles wat daarmee samenhing. Bor en de zijnen steken met hun enthousiasmerend spel niet onder stoelen of banken dat zij het werk van deze componist, met zijn verzadigde harmonieën en zijn laatromantische gedrevenheid, zeer zijn toegedaan.
Jean Wiéner: Chamber Music, door het Ensemble Wiéner Mélange. BVHaast.
Jean Wiéner (1896-1982) was van dezelfde generatie als Korngold, en stamde zelfs uit een Oostenrijkse familie, maar waar Korngolds werk typisch Duits van signatuur is, straalt dat van Wiéner juist de typisch Franse esprit uit: bondig, lichtvoetig en niet vies van een flirt met de jazz.
Uit de vele werken van Wiéner heeft het ensemble Wiéner Mélange een prikkelende cocktail samengesteld . Aangezien het hier om een live-registratie gaat, zijn de paar steekjes die in het vuur van het spel vallen vergeeflijk. Pianist Marcel Worms, cellist Taco Kooistra, violist Jeroen de Groot en sopraan Ilona Stokvis brengen Wiéners bekoorlijke mengeling van classicistische en dadaïstische elementen op een aanstekelijke manier tot klinken. Gedenkwaardig is vooral de natuurgetrouwe trompet-imitatie die Stokvis laat horen in Trois blues chantées, maar ook de overige stukken zijn alleszins de moeite waard.
Diderik Wagenaar: Metrum, Rookery Hill, Tam Tam, door Icebreaker. Donemus.
Het Engelse ensemble Icebreaker heeft een meer dan speciale band met de muziek van Diderik Wagenaar, een van de prominenten uit de Haagse School, waarvan Louis Andriessen nog altijd geldt als het boegbeeld. De onlangs door Donemus uitgebrachte Icebreaker-cd toont aan dat Wagenaar, hoe Haags ook, allesbehalve een Andriessen-epigoon is. Veelzeggend is de bewerking voor veertien instrumenten die Icebreaker-voorman John Godfrey maakte van Wagenaars orkestwerk Metrum uit 1984, een ontzagwekkend onderzoek naar de verhouding tussen complexiteit en helderheid. Vergeleken met de oorspronkelijke, ook bij Donemus op cd verschenen versie van Metrum, die overweldigend is door zijn massiviteit, doet de uitvoering van Icebreaker, met zijn curieuze, haast steriele synthesizer- en accordeonklanken aan als een verhelderende röntgenfoto van het stuk.
Metrum blijkt nu met terugwerkende kracht de visionaire middenweg tussen de middelpuntvliedende krachten van een Pierre Boulez en de simplificerende tendensen van een componist als John Adams. Het drieluik dat dit werk hier vormt met het uit de jaren zeventig daterende Tam Tam en het recente Rookery Hill is een voortreffelijk portret van de componist Wagenaar.
© Frits van der Waa 2006