Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 11-01-2002, Pagina 10, Kunst, Interview

'Daar komen al die vreselijke wetten'

AMSTERDAM

Peter-Jan Wagemans zette Deuteronomium op muziek. 'Ik moest denken aan een soort insectenboek.'

Jaren heeft componist Peter-Jan Wagemans rondgelopen met een nieuw stuk in zijn achterhoofd. Een avondvullend kamermuziekwerk moest het worden, een soort catalogus van zijn eigen stilistisch repertoire, ongeveer in de trant van Bachs Musikalisches Opfer.

Succes kan ook tegen je werken: aan opdrachten heeft de 49-jarige Wagemans allerminst gebrek, maar de klanten vragen vrijwel allemaal om orkeststukken. 'Ik moest echt met mijn ellebogen ruimte maken om dat stuk te schrijven,' zegt hij.

Anderhalf jaar kostte het hem, en tussen de bedrijven door componeerde hij ook nog een pianoconcert en een stuk voor saxofoons en orkest, maar nu is het dan zo ver. Zaterdag beleeft Het Vijfde Boek zijn wereldpremière tijdens een lunchconcert in het Amsterdamse Concertgebouw, waarna het Radio Kamerorkest en pianiste Tomoko Mukaiyama Wagemans' Pianoconcert ten doop zullen houden.

'Het Vijfde Boek is een heel gecompliceerd stuk,' aldus de componist. 'Het duurt anderhalf uur en heeft zeventien delen. Er zit een Kammersinfonie in, een aantal ensemblestukken, een mini-opera, iets met alleen elektronica, en een complete Mis. Het krioelt van verwijzingen en vormen. Ik moest zelf denken aan een soort insectenboek.'

Naast acht instrumentalisten voert Wagemans ook twee zangeressen ten tonele, die zorg dragen voor de dramatische laag van het stuk: 'De zangeressen stellen twee engelen voor, die commentaar leveren op de eerste vijf Bijbelboeken. Vandaar ook de titel. Want in het Vijfde Boek, Deuteronomium, gaat het verkeerd. Na de zondeval van de mens in Genesis is dit, om zo te zeggen, de zondeval van God. Daar komen namelijk al die vreselijke wetten om de hoek.'

Door de aanslag op het WTC is het stuk onbedoeld actueel geworden: 'Ik heb in het voorjaar nog aan die tekst gewerkt, maar als je het nu leest is het net een commentaar op de Islam. Dat komt natuurlijk doordat de bron van Deuteronomium en de Islam uiteindelijk dezelfde is.'

Het Vijfde Boek opent met een citaat van Mulisch en eindigt met een tekst van Céline, maar het grootste deel is van Wagemans' eigen hand: 'Best wel griezelig,' vindt hij. 'Als componist voel ik me zeker van mijn zaak, maar als tekstschrijver veel minder. Maar ik wist zo precies wat ik wilde gaan zeggen dat het gewoon onmogelijk was om daar teksten bij te vinden.'

Het Pianoconcert is in beduidend kortere tijd tot stand gekomen, maar heeft Wagemans toch heel wat hoofdbrekens bezorgd. Afkerig van holle virtuositeit en spierballenvertoon koos hij een kleine orkestbezetting. 'Ik wilde iets maken wat op Mozartiaanse wijze diverterend was: licht, nu eens een beetje vrolijk, dan weer een beetje melancholiek. Het mocht niet vreselijk fanatiek of moeilijk klinken. Maar met Mozart als voorbeeld lukte het totaal niet. Ik realiseerde me al gauw dat er eigenlijk maar één componist is geweest die het gepresteerd heeft om iets Mozartiaans te maken, en dat is Ravel. Dat sloot het ook meteen voor me af.'

Wagemans besloot het op zijn eigen manier te doen en koos opnieuw voor het idee van een 'insectenboek'. Zo kwam hij uit op een structuur van zeven delen, met telkens verschillende verhoudingen tussen de solist en het orkest: 'Er is één deel voor piano solo, één voor piano met een paar instrumenten, een paar diverterende delen waarin ensemble en piano tegenover elkaar staan, en twee waarin de piano niet meer dan een ensemble-instrument is.'

Een van de belangrijkste factoren in zijn muziek van de laatste jaren, zegt Wagemans, is een heroriëntatie op de diatoniek, waarbij hij zich overigens verre houdt van de neo-spirituele, vooral in Oost-Europa veel beoefende variant: 'Een c-klein akkoord is mooi, maar dat is het al vijfhonderd jaar.' De kunst is juist om er iets nieuws mee te doen. Zo spelen er in het pianoconcert twee harpen, waarvan er één een kwarttoon verstemd is. 'Dan krijg je een kleuring in de diatoniek die heel anders is. Dat is iets waar ik heel graag mee bezig ben.'

Voor Wagemans was de ontdekking van de postmodernistische architectuur een eye-opener. 'Het postmodernistische bouwen wordt gekenmerkt door een heel speelse en ironische oriëntering op stijlelementen uit het verleden. Die worden op zo'n creatieve wijze gebruikt dat er een heel nieuwe stijl uit voortkomt - een stijl die bovendien communiceert met de gebruiker. Daar heb ik veel inspiratie uit geput.'

Het slaan van bruggen tussen muziek en luisteraar is een essentieel streven in al Wagemans' activiteiten, of hij nu noten schrijft of concerten programmeert, zoals hij tot voor kort deed bij het per 1 januari opgeheven Noordhollands Philharmonisch Orkest en nog altijd doet in de Rotterdamse Doelen.

'De eerste vraag die ik me stelde was: Hoe presenteer je iets wat je zelf fantastisch en mooi vindt aan een publiek? En daarbij kwam ik vanzelf op een tweede vraag: Kun je ook leren van het publiek? Er zijn zo veel mensen die ontzettend veel van muziek houden, en daarin schuilt een kwaliteit die je niet mag veronachtzamen. Omdat daarin ook een bijna archetypische waarde van kunst besloten ligt.'

Een pasklare methode is er niet, stelt Wagemans. Maar of hij nu een programma voor geoefende luisteraars samenstelt, of een familieconcert voor een publiek in de provincie, hij doet het met evenveel plezier. 'Het laatste kerstprogramma dat ik heb gemaakt begon met twee stukjes van John Adams, daarna kreeg je de Tzigane en de Bolero van Ravel, en na de pauze de Symfonie uit de Nieuwe Wereld van Dvorak. Dat is niet bepaald een afgelikte combinatie, en aan de andere kant is het iets waarmee je het publiek echt een plezier doet. Dat is ook je taak: gewoon klassieke muziek brengen.'

Concertgebouw, 12 januari, 14.15 uur: Wagemans, Adams, Copland en Stravinsky door het Radio Kamerorkest o.l.v. Peter Eötvös.
Voorafgegaan om 12.30 uur door: Wagemans: Het Vijfde Boek, door het Doelen Ensemble, Djoke Winkler Prins en Gerrie de Vries. Herhaling 13 januari, de Doelen, Rotterdam, 20.15 uur.


© Frits van der Waa 2006