de Volkskrant van 07-02-2002, Pagina V3, Kunst, Recensie
Kweksilber combineert flegma met bevlogenheid
Janssen, Schumann, Kurtág, Van Bergeijk, Brahms, Altena en Hindemith door David Kweksilber. 5 februari, Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 28/2, 20.02 uur.
Wat je hoort, is bevlogenheid en passie, wat je ziet is flegma en zelfverzekerdheid. Of het nu gaat om virtuoze capriolen of om bezonken gemurmureer, rietblazer David Kweksilber zit tot over zijn oren in de muziek. Hij is er niet op uit het publiek te charmeren, maar heeft wel iets te melden, en dat geeft zijn optreden een bijzondere intensiteit.
Kweksilbers hoofdinstrument is de klarinet, maar bij zijn debuutconcert in het Concertgebouw speelde hij ook basklarinet en C-melody-saxofoon (een authentiek jazz-instrument uit de jaren twintig). Met zeven onderdelen, waaronder drie nieuw gecomponeerde solostukken, was het een wat overladen programma, maar je staat nu eenmaal niet elke dag voor het eerst op het podium van de Kleine Zaal. Daarbij was zijn keuze zowel rijkgeschakeerd als goed doordacht.
Samen met pianist Paolo Giacometti kwam Kweksilber tot een gedreven vertolking van Brahms' Sonate op. 120 nr. 1, waarbij vooral zijn verkenningen van de intieme kant van het instrument in het tweede deel buitengewoon boeiend waren. In Schumanns Märchenerzählungen leverden Giacometti, Kweksilber en altviolist Gijs Kramer hecht samenspel. De in 1990 gecomponeerde Hommage à R.Sch. van György Kurtág was daarop een logisch vervolg, en rijmde bovendien onverwacht goed met het daaropvolgende stuk voor basklarinet solo, Pan van Gilius van Bergeijk. Beide componisten besluiten hun werk namelijk beiden met een deel dat minstens zo lang is als alle voorgaande bij elkaar.
De drie delen van Van Bergeijks Pan zijn verschillend van karakter. Het eerste exploreert de tegenstelling tussen dartelende riedeltjes en markante tonen met voorslagen, het tweede zit vol bezwerende bijna-herhalingen, en het derde is een Lied ohne Worte, waarin de hoofdnoten worden gevolgd door naar beneden tuimelende akkoordbrekingen.
Ook Guus Janssen maakt in Memory protect alias op vindingrijke wijze gebruik van de buitelkracht van de klarinet. Vanuit een extreem zacht en ingehouden begin groeit het stuk uit tot een even extreme werveling van melodische kronkels en langsflitsende harmonische schimmen. Vergeleken daarbij deden de vijf deeltjes van Maarten Altena's Album aan als losse invallen. Vooral de schijn-tweestemmigheid in het tweede deel smeekte om verdere uitwerking.
De C-melody-saxofoon en de altviool vormen frappant genoeg een gelijkwaardig koppel in het stormachtige, maar doortimmerde Trio van Paul Hindemith. De toegift, een kort triowerk van Max Bruch, was een fraai sluitstuk van een concert dat kan worden aangemerkt als een droomdebuut.
© Frits van der Waa 2006