Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 13-02-2002, Pagina 15, Kunst, Interview/Portret

'Alles wat lijkt op harmonie en akkoorden is schijn'

AMSTERDAM

Jan van Vlijmen heeft eindelijk genoeg tijd om te componeren. 'Ik spring soepeler en eleganter om met het materiaal.'

Al drieëneenhalf jaar - sinds zijn aftreden als directeur van het Holland Festival - woont Jan van Vlijmen (66) in een dorpje in Normandië, en doet daar wat hij zijn hele leven al heeft gedaan, maar waar hij nooit genoeg tijd voor had: componeren. En dat horen we in Nederland. Vanavond brengt het Asko Ensemble zijn Concerto Grosso in première in het Concertgebouw. Het is een stuk met een voor Van Vlijmens doen opvallende Schwung en een ongebruikelijke combinatie van solo-instrumenten: fluit, harp, altviool en cimbaal.

'Die suggestie kwam van fluitiste Marieke Schneemann, die me gevraagd heeft dit stuk te schrijven', verklaart hij. 'Ze heeft een ensemble waarmee ze regelmatig samenspeelt en dat oorspronkelijk gebaseerd is op de bezetting van het trio van Debussy: fluit, harp en altviool. Daar is dan ook een cimbaalspeler bijgekomen, en die instrumenten combineren ze dan op allerlei manieren.'

Overigens treedt vanavond door omstandigheden maar de helft van het eigenlijke solistenkwartet aan. Wel heeft het Asko Ensemble in harpiste Ernestine Stoop en cimbaalspeler Jan Rokyta adequate invallers gevonden. Van Vlijmen heeft Schneemann, de 'bedenkster' van het stuk, natuurlijk bedacht met een paar solopassages en een cadens, maar verder staat het kwartet vrijwel voortdurend als groep tegenover de rest van het vijftienkoppige ensemble. Vandaar de titel Concerto grosso.

Het is hard werken voor de muzikanten, zo blijkt bij een bezoek aan een van de repetities. Er vallen hier en daar luwtes, maar in het algemeen is het onstuimige muziek met een hoog energiegehalte. 'Vroeger was mijn muziek erg statisch, met veel lange lijnen', licht Van Vlijmen toe. 'Maar de laatste tijd zoek ik steeds meer naar mogelijkheden om tempo en snelheid terug te vinden. Het karakter van Marieke Schneemann heeft daar ook aan bijgedragen. Ze heeft een nogal felle persoonlijkheid, en is zeer gedreven.'

Opvallend is dat de finale van het vijfdelige Concerto bijna de helft van de compositie beslaat. Van Vlijmen: 'Dat heeft te maken met getallen. Ik ben geboren in het jaar dat Alban Berg stierf, die altijd een groot voorbeeld voor me geweest. Hij was een meester van het getal. Al zijn stukken zitten vol verborgen geheimen en getallen. Maar in dit geval is de opzet heel simpel. Het stuk heeft vijf delen, en de onderlinge lengte daarvan is bepaald door de getallen 1 tot en met 5 - met één uitzondering. In het oorspronkelijke plan verhielden de delen zich tot elkaar als 2:5:3:1:4, in minuten. Maar bij het laatste deel had ik het idee dat vier minuten niet genoeg was. Dus die heb ik verdubbeld tot acht. Toch zit het getal vier er nog steeds in, want het vijfde deel bestaat nu uit twee helften, die min of meer - maar niet letterlijk - elkaars spiegelbeeld zijn.'

Het Concerto grosso is net een zoekplaatje: een spel van dooreengevlochten lijnen, waarin overal echootjes en verwante figuren te bespeuren zijn. 'Dat is denk ik de invloed van Bach. Het is heel erg polyfoon gedacht. Alles is gebaseerd op één motief, g-gis-a-cis-ais. Dat loopt overal doorheen, gepermuteerd, getransponeerd en omgekeerd. En alles wat lijkt op harmonie en akkoorden is schijn. Natuurlijk komt de muziek hier en daar tot rust in akkoorden, maar die komen eigenlijk steeds voort uit de contrapuntische, melodische aanpak.'

Van Vlijmen laat zich in zijn recente werk meer leiden door zijn intuïtie dan voorheen. Door de managersfuncties die hij veertig jaar lang bekleedde bleef het componeren beperkt tot gestolen uren en vakanties: 'Dat dwong me om heel methodisch en gedisciplineerd te werk te gaan, want dat was mijn enige houvast.' Nu hij elke dag vijf tot zes uur componeert, heeft hij minder behoefte aan die strengheid. 'Het kan ook gewoon een kwestie van ervaring zijn, dat ik het gewoon beter kan, dat ik soepeler en eleganter omspring met het materiaal.'

Zijn productie ligt dan ook hoog. Op dit moment werkt hij aan een stuk voor het Residentie Orkest, en als dat af is kan hij verder met de opera Thyestes, die over twee jaar in première moet gaan. Op de plank ligt een Sextet voor het Schönberg Kwartet, waarvan de uitvoering wegens ziekte is uitgesteld tot het najaar. En dan zijn er nog de Trois Incantations, die vorige maand een incomplete vuurdoop beleefden bij het Nederlands Studenten Orkest, onder andere omdat dirigent Lawrence Renes problemen had met de maatsoort waarin het stuk geschreven was. Van Vlijmen: 'Hij belde me, en zei dat die 5/8 maat eigenlijk niet in onze cultuur past, en dat het daarom niet mogelijk was het stuk uit te voeren. Ik wist niet wat me overkwam.'

Intussen ervaart hij zijn huidige, ietwat geïsoleerde bestaan als een geweldige verlichting: 'Het is prettig om in een omgeving te leven waar je eigenlijk niets betekent, althans niet meer dan wat je zelf vertegenwoordigt als persoon. Het bevalt me heel goed om elke dag in het dorpscafé de krant te lezen en te kletsen met oude mannetjes, en dan weer thuis te komen en aan het werk te gaan. En de Fransen zijn natuurlijk heel discreet, al zijn ze ook heel hartelijk, zeker in die streek. Ik ben dus eigenlijk niemand, en daar voel ik me heel prettig bij.'

Het Asko Ensemble speelt werk van Van Vlijmen, Grisey, Birtwistle en Rihm. 13 februari, 20.15 uur, Concertgebouw, Amsterdam. Live-uitzending: Radio 4.


© Frits van der Waa 2006